Schusan Eduth

Uit Christipedia

Schusan Eduth, ook geschreven Susan Eduth, is een uit het Hebreeuws overgeschreven uitdrukking die voorkomt in de Statenvertaling van Ps. 60:1. Het is een aanwijzing van de wijze, de melodie waarop het lied gezonden moet worden.

Ps 60:1 Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan E’duth; (60-2) Als hij gevochten had met de Syriërs van Mesopotamië, en met de Syriërs van Zoba; en Joab wederkwam, en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend. (60-3) O God! Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons. (SV)

Het woord 'schusan' betekent 'lelie' en 'eduth' betekent 'getuigenis'. Het meervoud van 'schusan' is 'schoschannim' (= 'lelies, leliën'). In de titel van Ps. 80 komt 'schoschannim eduth' voor. De woorden in de titel van psalm 60 schijnen een instructie te zijn. De betekenis is onzeker. De Herziene Statenvertaling (2010) heeft Schusan Eduth vertaald door 'De lelie van de getuigenis’.

Ps 60:1 Een gouden kleinood van David, ter onderwijzing, voor de koorleider, op ‘De lelie van de getuigenis’; (60:2) toen hij gevochten had met de Syriërs van Mesopotamië en met de Syriërs van Zoba, en Joab terugkwam en de Edomieten versloeg in het Zoutdal: twaalfduizend [man] (60:3) O God, U had ons verstoten, U had ons verbroken,U bent toornig geweest; keer terug tot ons. (HSV)

Het lied moet wellicht dus gezongen worden op de wijze van het lied 'De lelie van de getuigenis'. Dit lied is ons onbekend. Ps. 80 moet dan gezongen worden op de wijze van het lied 'De leliën van de getuigenis'.

De getuigenis is misschien de ark der getuigenis, de kist waarin de twee tafels van de wet lagen. Deze kist werd 'de getuigenis' genoemd, Ex. 40:5-20.

De kanttekenaren van de Statenvertaling merken op dat sommigen de uitdrukking hebben vertaald 'zessnarig instrument der getuigenis'. Deze psalm zou in het voorhof van de priesters gezongen worden.

De Naardense bijbelvertaling heeft 'De lelie was getuige':

Ps 60:1 (Voor de koorleider, op ‘De lelie was getuige’; en kleinood, v. David, tot lering,- (60:2) toen hij vocht met Aram-Tweestromen en Aram-Goudglans, en Joab terugkeerde, en Edom versloeg in het Zoutdal; twaalf maal een duizendtal!) (60:3) God, ge hebt ons verstóten en gebróken, —ge hebt getóornd,- breng ons nú een ómmekeer! (NB)