Sela (van het Hebreeuwse werkwoord Selah) is in de Bijbel een muzikale term voor het rustteken (de onderbreking, de pauze) in de psalmen of voor het leggen van de klemtoon. Het woord komt 76 keer voor: 73x de Psalmen en 3x in Hab. 3:3,9,13.

De eerste keer komen we het tegen in Ps. 3. Het volgende citaat dient tot illustratie van het gebruik van Sela:

Ps 3:1 Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (3-2) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. Ps 3:2 (3-3) Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. Ps 3:3 (3-4) Doch Gij, HEERE! zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. Ps 3:4 (3-5) Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela. (SV)

Het woord gewoonlijk aan het einde van verzen gevonden, behalve in Ps 55:19,20, Ps 57:3,4 Hab 3:3,9, waar het in het midden staat.

Bronnen

  • Hebreeuws-Nederlands Lexicon (Online Bible)
  • Woordenlijst Nieuwe Bijbelvertaling