Simon Magus
Simon Magus oftewel Simon de tovenaar bedreef toverij in een stad in Samaria.
Naam. Zijn naam was Simon, maar ter onderscheiding van andere naamgenoten wordt hij genoemd Simon de tovenaar of, in het Latijn, Simon Magus.
Van hem wordt geschreven in Hand. 8.
Hnd 8:9 Een man nu, genaamd Simon, bedreef voor die tijd in de stad toverij en bracht het volk van Samaria buiten zichzelf en zei dat hij een groot man was; Hnd 8:10 en allen, van groot tot klein, gaven acht op hem en zeiden: Deze is de kracht van God, die de grote kracht wordt genoemd. Hnd 8:11 En zij gaven acht op hem, omdat hij hen geruime tijd met zijn toverijen buiten zichzelf had gebracht. Hnd 8:12 Toen zij echter Filippus geloofden, die het evangelie aangaande het koninkrijk van God en van de naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen. Hnd 8:13 En ook Simon zelf geloofde, en na gedoopt te zijn bleef hij voortdurend bij Filippus; en toen hij tekenen en grote krachten zag gebeuren, was hij buiten zichzelf. (...) Hnd 8:18 Toen nu Simon zag dat door de oplegging van de handen van de apostelen de Heilige Geest gegeven werd, bood hij hun geld aan Hnd 8:19 en zei: Geeft ook mij deze macht, opdat ieder die ik de handen opleg, de Heilige Geest ontvangt. Hnd 8:20 Petrus zei echter tot hem: Moge uw geld met u naar het verderf gaan, omdat u hebt gemeend de gave van God door geld te kunnen verkrijgen. Hnd 8:21 U hebt part noch deel in deze zaak, want uw hart is niet recht voor God. Hnd 8:22 Bekeer u dan van deze boosheid van u en bid de Heer, of deze toeleg van uw hart u vergeven mag worden; Hnd 8:23 want ik zie dat u in gal van bitterheid en een warnet van ongerechtigheid bent. Hnd 8:24 Simon echter antwoordde en zei: Bidt u voor mij tot de Heer, opdat mij niets overkomt van wat u hebt gesproken. (TELOS)
De bewoners van de stad waren buiten zichzelf over de wonderbaarlijke krachten die Simon deed. Zij schreven zijn toverkracht aan God toe. Petrus zag dat Simon "in gal van bitterheid en een warnet van ongerechtigheid" zat. Wellicht is Simon hiervan bevrijd door bekering, geloof en voorbede.