Sinab

Uit Christipedia


Sinab was koning van Adama, een stad in het dal Siddim, ten tijde van Abram (Gen. 14:2).

Sinab is de gewone vertaling in het Nederlands. De Naardense bijbelvertaling echter heeft, naar het Hebreeuws, Sjinav. De Latijnse Vulgaatvertaling heeft Sennaab. De Engelse Authorized Version heeft Shinab.

Sinab betekent in het Hebreeuws ‘tand van vader’, van Sen, ‘tand’ en Ab, ‘vader', of: ‘die vader’ haat, van het werkwoord Sanoh, ‘haten’ en Ab, ‘vader’ [1].

Sinab was één van de vijf koningen die tegen Kedorlaomer, koning van Elam, in opstand waren gekomen. Samen met de koningen met Sodom, Gomorra, Zeboïm en Zoar stelde hij zich in slagorde in het dal Siddim. De Kanaänitische koningen verloren deze slag van Kedorlaomer en zijn bondgenoten (Gen. 14).

Kaart: mogelijke ligging van Adama, de stad waarvan Sinab koning was, in de zuidoosthoek van de tegenwoordige Dode Zee

Voetnoot

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. S’inäb. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëedigd vertaler.