Kaderhypothese: verschil tussen versies

533 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''kaderhypothese''' of ''kadertheorie'' stelt dat Genesis 1 slechts een "raamwerk" vormt waarbinnen de evolutie van de aarde en het leven op aarde in honderden miljoenen jaren heeft plaatsgevonden.
 
Het raamwerk is het patroon van de werkweek van Israël, uitlopend op de rustdag, en dit patroon geeft de vorm aan het scheppingsverhaal. Elke scheppingsdag is als het ware een fotolijst waarbinnen iets van het grootse en ingewikkelde gebeuren van de schepping wordt verteld. De verhaalde dagen zijn niet letterlijk historisch te nemen. De volgorde van de dagen is niet chronologisch. De dagen van Genesis zijn een literaire aanpassing (accommodatie) van God aan de mens.
 
Deze uitleg schept ruimte voor de gedachte dat God langs de weg van evolutie geschapen heeft ([[Theïstische evolutieleer|theïstisch evolutionisme]]) en dat de aarde miljarden jaren oud is.
De hypothese is een poging om de Schriftgegevens over de schepping te rijmen met de gangbare wetenschappelijke opvattingen over het ontstaan en de ouderdom van de aard en het leven erop.
 
De hypothesekaderhypothese is een poging om de Schriftgegevens over de schepping te rijmen met de gangbare wetenschappelijke opvattingen over het ontstaan en de ouderdom van de aard en het leven erop.
 
De hypothese is in 1924 bedacht door de Nederlandse theoloog Arie Noordtzij. Voorstanders in Nederland zijn J.J.T. Doedens en de hoogleraar J. Douma. Bekende voorstanders elders zijn Meredith Kline (1922-2007) en Henri Blocher (geb. 1937).