Spreuken/Hoofdstuk 31: verschil tussen versies

2.260 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Regel 2:
 
== Spr. 31:10 ==
Spr 31:10 [Aleph]. Wie zal een degelijkedeugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waarde is ver boven de robijnen. (CP<ref name=":0">Op basis van de Statenvertaling aangepaste vertaling op Christipedia</ref>)
'''Aleph'''. De eerste letter van het Hebreeuwse alfabet. De volgende verzen beginnen met andere letters van dat alfabet, in volgorde.
 
'''Deugdelijke huisvrouw'''. Degelijk, flink en deugdzaam is zij. → [[Deugdelijk]].
 
=== Degelijke ===
Regel 17 ⟶ 19:
 
== Spr. 31:11 ==
Spr 31:11 ''[Beth'']. Het hart van haar heer vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. (CP<ref name=":0" />)
'''Haar heer'''. Haar echtgenoot. De man heeft in het [[huwelijk]] gezag over de vrouw.
 
Regel 25 ⟶ 27:
 
== Spr. 31:12 ==
Spr 31:12 ''[Gimel'']. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen van haar leven. (CP<ref name=":0" />)
'Zorgzame moeder', 'zorgzame vrouw' zijn veelvoorkomen woorden van waardering op grafstenen van overleden huisvrouwen.
 
== Spr. 31:13 ==
Spr 31:13 ''[Daleth'']. Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust van haar handen. (CP<ref name=":0" />)
'''Wol en vlas'''. Wol en [[vlas]] zijn grondstof voor wollen respectievelijk linnen kleding. Van wol en vlas maakt zij kleding.
 
== Spr. 31:14 ==
Spr 31:14 ''[He'']. Zij is als de schepen van een koopman; zij doet haar brood van verre komen. (CP<ref name=":0" />)
Zij is bereid afstanden te overbruggen om het goed voor het haar gezin te verkrijgen.
 
== Spr. 31:15 ==
Spr 31:15 ''[Vau'']. En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis voedsel, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. (CP<ref name=":0" />)
De verzen 13 t/m 15 vertellen ons dat de degelijke huisvrouw in de ''levensbehoeften'' van haar gezin (kleding, voedsel) voorziet.
 
Regel 43 ⟶ 45:
 
== Spr. 31:16 ==
Spr 31:16 ''[Zain'']. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht van haar handen plant zij een wijngaard. (CP<ref name=":0" />)
De verzen 13 t/m 16 doen de degelijke, flinke vrouw kennen als een ''ondernemend'' type, ten behoeve van haar gezin.
 
Regel 51 ⟶ 53:
 
== Spr. 31:18 ==
Spr 31:18 ''[Teth'']. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit. (SV)
[[Bestand:William-adolphe bouguereau the spinner.jpg|miniatuur|''De spinster''. Schilderij door William Adolphe Bouguereau (1873). In haar linkerhand houdt zij een spinrok, in haar andere hand een spintol.]]
'''Haar koophandel'''. Zij koopt en verkoopt, zij handelt dus.
Regel 57 ⟶ 59:
'''Haar lamp gaat des nachts niet uit'''. Tot in de late uren is zij bezig. En zij staat vroeg op, als het nog nacht is (vers 15). Zij is ijverig en dat blijkt in de besteding van haar tijd. Zij hangt niet avond aan avond voor de televisie, om in een beeld van onze tijd te spreken.
== Spr. 31:19 ==
Spr 31:19 ''[Jod'']. Zij steekt haar handen uit naar het spinrok, haar handpalmen vatten het weefspoel. (CP<ref name=":0" />)
[[Spinrok]] en [[weefspoel]] zijn werktuigen in de weverij.
 
== VoetnootSpr. 31:20 ==
Spr 31:20 [Caph]. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. (SV)
Zij doet niet alleen haar huisgezin goed, ook helpt zij de ellendige.
 
== Spr. 31:22 ==
Spr 31:22 [Mem] Zij maakt voor zichzelf dekens, van fijn linnen en roodpurper is haar kleding. (HSV)
'''Dekens'''. Statenvertaling: 'tapijtsieraad'. NBG51-vertaling: 'tapijten'. Naardense vertaling: 'mantels als dekens'. NBV2004: 'de mooiste dekens'. Leidse vertaling: 'spreien'. Canisiusvertaling: 'mantels'. Obbink: 'dekens'. Gezien de verschillende vertaling is het blijkbaar onduidelijk wat bedoeld wordt. Het Hebreeuwse woord wordt nog in een ander vers gebruikt:
 
''Spr 7:16 Ik heb mijn bedstede met <u>tapijtsieraad</u> toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; (SV)''
 
''Spr 7:16 Ik heb mijn rustbank opgemaakt met <u>dekens</u>, kleurige spreien van Egyptisch linnen. (HSV)''
 
''Spr 7:16 Met <u>dekens</u> heb ik mijn bed bedekt, met bonte spreien van Egyptisch linnen. (NBG51)''
 
''Spr 7:16 Ik heb mijn bed fraai versierd met bonte tapijten uit Egypte; (Nieuwe Lutherbijbel)''
 
De deugdelijke huisvrouw zorgt niet alleen voor het noodzakelijke, maar ook voor hetgeen kan bijdragen tot versiering van haar huis en tot veraangenaming van haar leven; want zij maakt voor zich met vlijtige hand op de weefstoel tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en [[purper]], hetgeen alleen door de aanzienlijken gedragen wordt. Zij kleedt zich dus niet, om maar geld te winnen, beneden haar stand, neen, zij gebruikt de gave, door God haar verleend, op behoorlijke wijze. Zij is gekleed zoals het behoort, zoals het mag. Zij pronkt niet, maar evenmin vergeet zij het eerbaar en deftig optreden.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Spr. 31:22. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt. </ref>
 
== Voetnoten ==