Spreuken/Hoofdstuk 31

Uit Christipedia
Spreuken > Hoofdstuk 31
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Spreuken:


Hoofdstuk 31 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Spr. 31:10

Spr 31:10 [Aleph]. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waarde is ver boven de robijnen. (CP[1])

Aleph. De eerste letter van het Hebreeuwse alfabet. De volgende verzen beginnen met andere letters van dat alfabet, in volgorde.

Deugdelijke huisvrouw. Degelijk, flink en deugdzaam is zij. → Deugdelijk. Hetzelfde Hebreeuwse woord in vers 29.

Spr 31:29 [Resch]. Vele dochteren hebben deugdelijk gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. (SV)

Deugdelijke

Hebreeuwse woord. Het Hebreeuwse woord, in de Statenvertaling van de verzen 10 en 29 overgezet door 'deugdelijk', is, חיל, chayil. Dit heeft de betekenissen: 1. kracht, 2. vermogen, doeltreffendheid, 3. rijkdom, 4. macht, leger. Het Strongnummer is 02428. Het woord komt 243x voor in het Oude Testament. Het wordt meestal door 'leger' (NBG51, 62x) of 'heir' (Statenvertaling, 92x) overgezet, verder door 'dapper' (NBG51, 35x; SV, 15x) of 'kloek' (SV, 38x) of 'flink' (NBG51, 24x). De SV vertaalt 3x door 'deugdelijk', de NBG5 12x door 'degelijk'.

Vertalingen. De NBG51-vertaling en de Leidse vertalingen hebben 'degelijke (huis)vrouw'. De Nederlandse Luthervertaling heeft 'deugdzame vrouw'. De vertaling van Obbink heeft 'wakkere vrouw'. De Naardense Bijbelvertaling heeft 'vrouw van vermogen'. De Petrus Canisius-vertaling heeft 'flinke vrouw'. De Willibrordvertaling en de NBV2004-vertalingen hebben 'sterke vrouw'. Het Boek en de Groot Nieuws Bijbel hebben 'goede vrouw'.

De Vulgaatvertaling heeft 'mulierem fortem' = sterke vrouw. Luther vertaalde 'tugentsam Weib'. De Engelse King James vertaling heeft 'virtuous woman'. De Darby-vertaling en Young's Literal Translation hebben 'woman of worth'. De Duitse Elberfelder-vertaling en de vertaling van Schlach hebben 'wackeres Weib'.

Op grond van het Hebreeuwse woordgebruik en de voorkomende vertalingen moeten we denken aan een degelijke, flinke vrouw. Deugdzaamheid, zedelijke goedheid is niet uitgesloten, maar de nadruk ligt daarop niet. De nadruk ligt hierop wat de huisvrouw als hulp voor de man allemaal kan, haar praktische toegevoegde waarde. Dat blijkt ook uit de beschrijving van haar werkzaamheden. Vergelijk ook:

Spr 31:17 [Cheth]. Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen. (SV)

Spr. 31:11

Spr 31:11 [Beth]. Het hart van haar heer vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. (CP[1])

Haar heer. Haar echtgenoot. De man heeft in het huwelijk gezag over de vrouw.

Geen goed zal ontbreken. Zij zorgt voor hetgeen nodig is in de huishouding.

Spr. 31:12

Spr 31:12 [Gimel]. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen van haar leven. (CP[1])

'Zorgzame moeder', 'zorgzame vrouw' zijn veelvoorkomen woorden van waardering op grafstenen van overleden huisvrouwen.

Spr. 31:13

Spr 31:13 [Daleth]. Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust van haar handen. (CP[1])

Wol en vlas. Wol en vlas zijn grondstof voor wollen respectievelijk linnen kleding. Van wol en vlas maakt zij kleding.

Spr. 31:14

Spr 31:14 [He]. Zij is als de schepen van een koopman; zij doet haar brood van verre komen. (CP[1])

Zij is bereid afstanden te overbruggen om het goed voor het haar gezin te verkrijgen.

Spr. 31:15

Spr 31:15 [Vau]. En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis voedsel, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. (CP[1])

De verzen 13 t/m 15 vertellen ons dat de degelijke huisvrouw in de levensbehoeften van haar gezin (kleding, voedsel) voorziet.

Zij staat op, als het nog nacht is. Zij reikt ver in ruimte (vers 14) en tijd (vers 15).

Spr. 31:16

Spr 31:16 [Zain]. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht van haar handen plant zij een wijngaard. (CP[1])

De verzen 13 t/m 16 doen de degelijke, flinke vrouw kennen als een ondernemend type, ten behoeve van haar gezin.

Spr. 31:17

Spr 31:17 [Cheth]. Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen. (SV)

Kracht, versterkt. Het denkbeeld van kracht, sterkte is besloten in het Hebreeuwse woord dat vertaald is met 'degelijk' ('een degelijke huisvrouw', vers 10)

Spr. 31:18

Spr 31:18 [Teth]. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit. (SV)
De spinster. Schilderij door William Adolphe Bouguereau (1873). In haar linkerhand houdt zij een spinrok, in haar andere hand een spintol.

Haar koophandel. Zij koopt en verkoopt, zij handelt dus.

Haar lamp gaat des nachts niet uit. Tot in de late uren is zij bezig. En zij staat vroeg op, als het nog nacht is (vers 15). Zij is ijverig en dat blijkt in de besteding van haar tijd. Zij hangt niet avond aan avond voor de televisie, om in een beeld van onze tijd te spreken.

Spr. 31:19

Spr 31:19 [Jod]. Zij steekt haar handen uit naar het spinrok, haar handpalmen vatten het weefspoel. (CP[1])

Spinrok en weefspoel zijn werktuigen in de weverij.

Spr. 31:20

Spr 31:20 [Caph]. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. (SV)

Zij doet niet alleen haar huisgezin goed, ook helpt zij de ellendige.

Mt 25:35 want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen; Mt 25:36 naakt en u hebt Mij gekleed; Ik was ziek en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. Mt 25:37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig en hebben U gevoed, of dorstig en hebben U te drinken gegeven? Mt 25:38 En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? (Telos)

Spr. 31:22

Spr 31:22 [Mem] Zij maakt voor zichzelf dekens, van fijn linnen en roodpurper is haar kleding. (HSV)

Dekens. Statenvertaling: 'tapijtsieraad'. NBG51-vertaling: 'tapijten'. Naardense vertaling: 'mantels als dekens'. NBV2004: 'de mooiste dekens'. Leidse vertaling: 'spreien'. Canisiusvertaling: 'mantels'. Obbink: 'dekens'. Gezien de verschillende vertaling is het blijkbaar onduidelijk wat bedoeld wordt. Het Hebreeuwse woord wordt nog in een ander vers gebruikt:

Spr 7:16 Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; (SV)

Spr 7:16 Ik heb mijn rustbank opgemaakt met dekens, kleurige spreien van Egyptisch linnen. (HSV)

Spr 7:16 Met dekens heb ik mijn bed bedekt, met bonte spreien van Egyptisch linnen. (NBG51)

Spr 7:16 Ik heb mijn bed fraai versierd met bonte tapijten uit Egypte; (Nieuwe Lutherbijbel)

De deugdelijke huisvrouw zorgt niet alleen voor het noodzakelijke, maar ook voor hetgeen kan bijdragen tot versiering van haar huis en tot veraangenaming van haar leven; want zij maakt voor zich met vlijtige hand op de weefstoel tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper, hetgeen alleen door de aanzienlijken gedragen wordt. Zij gebruikt de gave, door God haar verleend, op behoorlijke wijze. Zij is gekleed zoals het behoort, zoals het mag. Zij pronkt niet, maar evenmin vergeet zij het eerbaar en waardig optreden.[2] Al verkoopt zij ook het door haar gemaakte fijn lijnwaad (vers 24), ze kleedt zich niet om maar geld te winnen.

Spr. 31:23

Spr 31:23 [Nun]. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands. (SV)

Ook hier, evenals in vers 22, meer dan het noodzakelijke. Haar man is bekend in de poorten, als hij ten gericht zit met de oudsten van het land. Hij neemt deel aan bestuur en rechtspraak. Hij heeft aanzien verkregen door de voortreffelijkheid van haar handel en wandel. Zij doet hem zodanig goed (vers 12), dat hij in de maatschappij een belangrijke plaats is gaan innemen.

Spr. 31:25

Spr 31:25 [Ain]. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. (SV)

Sterkte. Het Hebreeuwse woord betekent[3] sterkte, kracht, macht, in fysieke of materiële zin, dan wel, als in vers 25, in persoonlijke, sociale of politieke zin.

Haar kleding. Haar beste sierlijke kleding.

Zij lacht over de nakomende dag. Met vrolijke moed gaat zij haar weg gaat en verricht haar arbeid. Zij geeft zich dan ook niet over aan kwellende zorgen. Zij denkt in vrolijke gezindheid over de dag van morgen.[2]

Mt 6:34 Weest dan niet bezorgd voor morgen; want morgen zal voor zichzelf bezorgd zijn; voor elke dag is zijn eigen kwaad genoeg. (TELOS)

Spr. 31:29

Spr 31:29 [Resch]. Vele dochteren hebben deugdelijk gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. (SV)

Deugdelijk. In het Hebreeuws hetzelfde woord als in vers 10, zie daar.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 Op basis van de Statenvertaling aangepaste vertaling op Christipedia
  2. 2,0 2,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op het onderhavige vers van Spr. 31. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.
  3. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.