Sprinkhaan

Uit Christipedia

Een sprinkhaan (Eng. locust, grasshopper; Du. Heuschrecke) is een groot insect met lange sterke achterpoten, dat in heel grote zwermen tegelijk kan rondvliegen[1]. Door hun vraatzucht kunnen sprinkhanen veel schade aanrichten aan de gewassen. Voor de armen en nomaden dienden ze als voedsel (Matth. 3:4; Marc. 1:6). Johannes de Doper at ze.

Er zijn verschillende soorten van sprinkhanen die het land van Israël bezoeken. Ze worden gebracht door de wind, en door deze weer uitgevoerd.

Vijf Hebreeuwse woorden worden vertaald 'sprinkhanen', maar ze kunnen niet duidelijk worden onderscheiden. In Lev. 11 : 22 staan naast Arbeh, de gewone naam voor sprinkhaan, nog drie andere Hebreeuwse, die evenzeer voor soorten van sprinkhanen worden gehouden: selaam, hargol en hagab. In Joël 1 : 4 worden de vier Hebreeuwse namen door velen voor bijzondere vormen van de verandering van dit insekt gehouden, doch zonder zekerheid. In Amos 7:1 en Nah. 3:17 komt nog een woord voor , dat met het Arabisch woord sprinkhaan overeenkomt.

De sprinkhanen van het Oosten en hun verschillende soorten, waaronder inzonderheid de wandelsprinklaan (gryllus migratorius of oedipoda migratoria) en de kamersprinkhaan (gryllus cristatus) door een herhaald voorkomen uitmunten, hebben met onze Europese sprinkhanen grote gelijkheid.

Foto's: Links een treksprinkhaan (Locusta migratoria migratoria). Rechts een sprinkhaan bij het meer van Galilea, Israël, 2001..

De kale sprinkhanen, door het Hebreeuwse woord selaam aangeduid, worden alleen genoemd in Lev. 11:22, in tegenstelling tot de gewone sprinkhanen (Hebr. Arbeh). De kale sprinkhaan behoort vermoedelijk tot het geslacht Truxalis, veldsprinkhanen met gladde koppen.

De sprinkhanen werden door God gerekend tot de reine dieren (Lev. 11:22) en mochten daarom door de Israëlieten gegeten worden. Ze schijnen hoofdzakelijk een spijs van de armen te zijn geweest, zoals van Johannes de Doper (Matth. 3 : 4; Marc. 1:6) en nog heden ten dage in Azië en Afrika. Ze worden gekookt, geroosterd en gebakken, gezouten, of gestampt in koeken met zout.

Marc. 1:6 En Johannes was gekleed in kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen en hij at sprinkhanen en wilde honing. (TELOS)

Voor mens en natuur kunnen zwermen van sprinkhanen een plaag vormen. De sprinkhanen vormden een van de plagen van Egypte, Ex. 10:4-19.

Zie Sprinkhanenplaag voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bronnen

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Sprinkhanen. Hieruit is op 7 feb. 2014 tekst genomen en verwerkt.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Locusts. Tekst van dit lemma is op 7 febr. 2014 vertaald en verwerkt.

Voetnoot

  1. Woordenboek Nederlands. Haarlem: Dutchbook, 2006.