Opbouwen
Opbouwen in geestelijke zin is beter maken, tot geestelijke bloei en wasdom brengen. Bemoedigen en versterken zijn wijzen van opbouwen.
Synoniemen van 'opbouwen' en 'opbouwend' zijn 'stichten' en 'stichtelijk'. 'Opbouw' in figuurlijke zin betekent: bevordering, uitbreiding[1], zoals in "tot opbouw van kunsten en wetenschappen". 'Opbouwing' is 'opbouw' in geestelijke zin, toegepast op de gelovige en de christengemeente[2]. Synoniem van 'opbouwing' is 'stichting'.
Ro 14:19 Laten wij dus jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing dient. (TELOS)
Vergelijk met de oude Statenvertaling:
Ro 14:19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander [dient]. (SV)
Het Latijnse woord is aedificare. Engels: to edify. Duits: Erbauwen.
Doel en taak. Gelovigen hebben elkaar op te bouwen. Paulus vermaant de gelovigen in Thessalonica dat te doen.
1Th 5:8 Maar laten wij die van de dag zijn, nuchter zijn, terwijl wij het borstharnas van het geloof en de liefde aangedaan hebben, en als helm de hoop van de behoudenis; 1Th 5:9 want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de behoudenis door onze Heer Jezus Christus, 1Th 5:10 die voor ons is gestorven, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem leven. 1Th 5:11 Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet. (TELOS)
Ro 14:19 Laten wij dus jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing dient. (TELOS)
Ro 15:2 Laat ieder van ons de naaste behagen ten goede, tot opbouwing. (TELOS)
Grondslag. De grondslag of het fundament van de opbouw is het geloof in de Heer Jezus Christus.
Jds 1:20 Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God (TELOS)
Zichzelf opbouwen. Het is goed dat een gelovige zichzelf opbouwt.
Jds 1:20 Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God (TELOS)
Opbouwen van de gemeente. De gemeente is het lichaam van Christus. Zij moet worden opgebouwd, tot geestelijke bloei en wasdom worden gebracht.
Efe 4:12 om de heiligen te volmaken, tot het werk van de bediening, tot de opbouwing van het lichaam van Christus; (TELOS)
Het lichaam, de gemeente, bouwt zichzelf op, dat is de leden dragen bij aan de opbouwing.
Efe 4:16 uit Wie het hele lichaam, samengevoegd en verbonden door elk gewricht dat de ondersteuning verleent naar de werking die elk deel is toegemeten, de groei van het lichaam bewerkt tot opbouwing van zichzelf in liefde. (TELOS)
Wanneer de gemeente samenkomt, kan zij worden opgebouwd. De woorden van God gesproken in de samenkomst van de gelovigen bouwen hen op.
1Co 14:5 En ik wilde wel dat u allen in talen sprak, maar nog meer dat u profeteerde. En wie profeteert, is meer dan wie in talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente opbouwing ontvangt. (TELOS)
1Co 14:12 Zo ook u, omdat u streeft naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van de gemeente. (TELOS)
2Co 12:19 Reeds lang meent u dat wij ons bij u verdedigen. Wij spreken tegenover God in Christus, en alles, geliefden, tot uw opbouwing. (TELOS)
Middelen tot opbouwing. Woorden vormen een middel tot opbouwing. Met woorden kan met afbreken en opbouwen. Een vuil woord bouwt niet op.
Efe 4:29 Laat geen vuil woord uit uw mond komen, maar veeleer een dat goed is tot opbouwing waar dat nodig is, opdat het genade geeft aan hen die horen. (TELOS)
Ook iemand bezoeken en belangstelling tonen kan strekken tot opbouwing. Zich bezig houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters bouwt niet op.
1Ti 1:4 en zich niet bezig te houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer twistvragen tot gevolg hebben dan Gods rentmeesterschap dat in het geloof is.
Daarom:
1Co 10:23 Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op. (TELOS)
"Opbouwende kritiek" wijst op gebreken, maar geeft meteen het middel aan om deze in het vervolg te vermijden of te verhelpen.
Bron
Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, s.v. Opbouwen, Opbouw