Tarwe (Eng. wheat, Du. Weizen) is voor de mens een van de belangrijkste soorten graan. De meeste broden die wij eten worden van tarwe gemaakt. Tarwe was oudtijds een van de voornaamste graansoorten, die de Israëlieten verbouwden. Van tarwe werden koeken en het gewone brood gebakken (Ex. 29:2); alleen de onbemiddelden atengerstebrood. Ook at men geroosterde korrels (Lev. 23:14).

De tarweoogst bij de Israëlieten viel ongeveer 8-14 dagen later in dan de gersteoogst, in de droge tijd van het einde van april tot het begin van juni; beide dienen in de H. Schrift herhaaldelijk om het jaargetijde aan te duiden (Gen. 30:14; Richt. 15:1; 1 Sam. 12:17v.).


Terwe

     De terwe ziet er zuiver uit,
alsof heur' koorenaren
     geboren uit den binnenwand
van Peru's velden waren,
     zoo geluwe is ze, en goud gelijk!
De stammen staan genegen
     en, honderdduizend, blinken ze, in
den zoelen zonnenregen:
     ‘t zijn priemen gouds, die dragend zijn
den last elk, en de zware,
     de dikke, volle onschatbaarheid
der gouden koorenare!
     Gods zegen op de velden viel,
God zegent u, gij boeren,
     die peerdenwagens kooren zult,
dit jaar, ten vlegel voeren!

Guido Gezelle[3]



Tarweveld in Duitsland

s

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Tarwekorrels

x

x

x