Tekenen (kerkelijke tucht)
Tekenen is een bijbelse tuchtmaatregel die de gemeente van Jezus Christus uitoefent.
Het Griekse woord in de grondtekst van het Nieuwe Testament is σεμειοω, semeioo (klemtoon op de oo). Dit betekent ‘tekenen, merken, onderscheiden door een merk te geven’[1]. Het Strongnummer is 4593. Het woord komt alleen voor in 2 Thess. 3:14. Semeioo is afgeleid van het zelfstandig naamwoord σημειον, se’meion, dat is ‘teken, merkteken, onderscheidingsteken’.
Een geval van tekening vinden we in de tweede brief van Paulus aan de Thessalonicenzen. De apostel draagt de gemeente op, ongeregeld wandelende broeders te tekenen, als zij de vermaning door de brief niet wilden opvolgen. Het betrof sommige broeders die hun dagelijks werk veronachtzaamden en niet wilden werken, maar – leeg gaande - zich met andere zaken bemoeiden, waarmee zij niets te maken hadden. De overspannen verwachting gewekt door valse leer inzake de wederkomst van Christus (2Th 2:1) bracht sommigen ertoe hun arbeid te verzuimen.
2Th 3:6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat u zich onttrekt aan iedere broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die zij van ons ontvangen hebben. 2Th 3:7 Want u weet zelf hoe men ons moet navolgen omdat wij ons onder u niet ongeregeld gedragen hebben; 2Th 3:8 wij hebben bij niemand brood voor niets gegeten, maar met arbeid en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u een last op te leggen. 2Th 3:9 Niet dat wij er geen recht toe hebben, maar om onszelf aan u tot voorbeeld te stellen, opdat u ons navolgt. 2Th 3:10 Immers, toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen: Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten. 2Th 3:11 Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen door niet te werken, maar zich met andere zaken te bemoeien. 2Th 3:12 Zulke mensen nu bevelen en vermanen wij in de Heer Jezus Christus, dat zij rustig werkend hun eigen brood eten. 2Th 3:13 Maar u, broeders, moet niet moedeloos worden in goeddoen. 2Th 3:14 Maar als iemand ons woord door de brief niet gehoorzaamt, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd wordt; 2Th 3:15 beschouwt hem echter niet als een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder. 2Th 3:16 Moge nu de Heer van de vrede Zelf u altijd op elke manier de vrede geven. De Heer zij met u allen. (TELOS)
‘Tekent’ en andere vertalingen. Het is niet meteen duidelijk wat met 'tekent hem' bedoeld wordt. Daarom laten wij hierna meerdere vertalingen de revue passeren. De Statenvertaling heeft in vers 14 ‘tekent dien’. De NBG51-vertaling heeft evenals de TELOS-vertaling ‘tekent hem’. De vertaling van Vissering uit 1859 heeft ‘tekent dien’. De Engelse Darby-vertaling heeft ‘mark that man’. De Elberfelder-vertaling heeft ‘den bezeichnet’. De Latijnse vulgaatvertaling heeft ‘notate’.
De oude vertaling van Luther heeft ‘den zeichnet an’. De Synodale vertaling van 1866 heeft ‘teekent dien aan’. De Canisius-vertaling heeft ‘tekent hem aan’. De Willibrordvertaling van 1978 heeft ‘noteert hem dan’. De Willibrordvertaling van 1995 heeft ‘tekent hem dan op’. De Groot Nieuws vertaling heeft ‘noteer dan zijn naam’. De Naardense Bijbel: ‘tekent hem op’. De Engelse King James vertaling heeft ‘note that man’.
De Herziene Statenvertaling vertaalt tot ‘maak hem [als zodanig] bekend’. De vertaling van Palm heeft ‘maakt die bekend’.
2Th 3:14 Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief, maak hem [als zodanig] bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt. (HSV)
De vertaling van Nicolaas de Jonge (1890) en de Leidse vertaling hebben ‘houdt hem in het oog’. De Net Bible heeft ‘take note of him’.
De Nieuwe Bijbelvertaling heeft ‘wees op uw hoede voor wie geen gehoor geven…”. Deze overzetting komt vreemd over: alsof de andere gelovigen gevaar lopen en zich hiertegen moeten beschermen. De getekende is echter geen vijand (2 Thess. 3:15), waarvoor we moeten waken.
Tekenen. Tekenen wordt gedaan aan een halsstarrige gelovige, die niet betert door persoonlijke tucht. Zijn gedrag, dat niet in overeenstemming is met de gezonde bijbelse leer, blijft hetzelfde, ofschoon hij door enkele medegelovigen is berispt.
Degene die getekend wordt krijgt een ‘merkteken’, een markering waardoor hij van anderen onderscheiden wordt. Deze ‘aantekening’ vindt niet plaats in de beslotenheid, maar heeft een openbaar karakter binnen de gemeente. In het geval van de gemeentelijke tuchtmaatregel wordt hij bij tekening met name genoemd of openlijk aangewezen. Het ‘merkteken’ of de ‘aantekening’ is dus een teken in figuurlijke zin.
Bekendmaking. Tekenen houdt in dat aan de anderen in de plaatselijke gemeente wordt bekendgemaakt wat het laakbare gedrag van de halsstarrige gelovige is. In het geval van de ongeregeldheid die Paulus beschrijft moeten sommige broeders worden aangewezen als hen die ongeregeld wandelen.
Deze openlijk markering lijkt op het ‘aan de kaak stellen’ dat Paulus beveelt met het oog op oudsten die zondigen.
1Ti 5:20 Stel hen die zondigen in tegenwoordigheid van allen aan de kaak, opdat ook de overigen vrees hebben. (TELOS)
Geen omgang. Tekenen, aanwijzen is niet genoeg. Vervolgens dienen de anderen zich aan hem te onttrekken (2 Thess. 3:6), door geen gewone omgang meer met hem te hebben (3:14).
De Statenvertaling heeft in vers 14 ‘vermengt u niet met hem’, de Herziene Statenvertaling heeft ‘laat u niet met hem in’. De NBG51-vertaling heeft ‘gaat niet met hem om’. De Willibrordvertaling (1978, 1995) heeft ‘gaat niet meer met hem om’. De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) heeft ‘gaat niet met hen om’.
Als een werkonwillige broeder zich met andere zaken bemoeit en zijn kostje bij anderen haalt, dan zal hij door de maatregel van de gemeente als een vermedene alleen komen te staan. Men zal hem niet meer uitnodigen om te komen eten. Men zal bemoeiing door hem in hun zaken niet langer toestaan.
Hoewel de normale omgang met hem gemeden wordt, mag de getekende niet beschouwd worden als een vijand of als een verstotene. Er blijft enig contact, zoals blijkt uit de woorden ‘wijst hem terecht als een broeder’.
Geen uitsluiting. Tekening is geen uitsluiting of excommunicatie. Uitsluiting is de zwaarste tuchtmaatregel, waarbij iemand, die een broeder of zuster genoemd wordt, uit de gemeente wordt verwijderd, terwijl hij of zij aan de satan wordt overgeleverd tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van Christus. (1 Cor. 5). Een getekende broeder blijft men als een broeder beschouwen. Een uitgesloten broeder wordt als een heiden beschouwt - als een niet-broeder, als iemand die niet tot het volk van God behoort, beschouwt (Matth. 18:17).
Doel. De tekening is dus niet bedoeld om hem af te schrijven, maar om hem tot inkeer te brengen en tenslotte terecht te brengen. Hij wordt getekend en gemeden, opdat hij beschaamd wordt (2 Thess. 3:14), tot inkeer komt en hopelijk alsnog zijn gedrag verandert. Het doel is verbetering van zijn gedrag.
De ongeregelde wandel en de noodzakelijk tekening geven uiteraard onrust en spanning. De tekening beoogt echter herstel, dat ook rust in de gemeente brengt. Paulus wenste de Thessalonicenzen Gods vrede en nabijheid toe.
2Th 3:15 beschouwt hem echter niet als een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder. 2Th 3:16 Moge nu de Heer van de vrede Zelf u altijd op elke manier de vrede geven. De Heer zij met u allen. (TELOS)
Algemene maatregel. Paulus schrijft:
2Th 3:6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat u zich onttrekt aan iedere broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die zij van ons ontvangen hebben. 2Th 3:7 Want u weet zelf hoe men ons moet navolgen omdat wij ons onder u niet ongeregeld gedragen hebben; (TELOS)
De disciplinaire maatregel die in Thessalonika voor een bijzondere ongeregeldheid moest worden genomen, kan in het algemeen voor alle ongeregeldheid worden genomen, waardoor ergernis - een slecht voorbeeld dat anderen kwalijk beïnvloedt - wordt gegeven in de gemeente van God.
Meer weten
Voor tucht en haar vormen, zie het artikel Tucht.
Voetnoot
- ↑ Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.