Timna (plaats)
Timna (ook geschreven Thimna of Thimnath of Timnatha) verwijst in de Bijbel naar:
1. een stad in het stamgebied van Juda en wel in het gebergte van Juda (Joz. 15:57), waarschijnlijk gelijk aan de plaats waarheen Juda ging om zijn schapen te scheren Gen. 38:12v. De plaats is vereenzelvigd met Kirbet Tibne.
2. een stad op de grens van Dan met Juda (Joz. 15: 10; 19: 43; Statenvertaling: Timnatha), in het heuvelland van Judea, tegenwoordig Tibneh geheten. Het was een stad van Dan, later van het rijk Juda. Ten tijde van Simson een stad der Filistijnen, de geboorteplaats van zijn vrouw, tot wie hij vanuit Zora heenging, toen hij de leeuw vaneenscheurde (Richt. 14: 1-6). Onder koning Achaz van Juda hebben de Filistijnen de stad een tijdlang bezet gehouden, 2 Kr. 28:18. Thans heet de plaats Tell el-Batasi in de wadi es-sarar.
Joz 19:40 Het zevende lot kwam uit op de stam van de nakomelingen van Dan, naar hun geslachten. Joz 19:41 Het gebied [dat] hun erfelijk bezit [was], omvatte: Zora, Esthaol en Ir-Semes; Joz 19:42 Saälabbin, Ajalon en Jithla; Joz 19:43 Elon, Timnata en Ekron; (…) (HSV)
Het is aardrijkskundig en tijdrekenkundig mogelijk dat de onderscheiden gelijknamige steden een en de dezelfde stad Timna waren.
De plaatsnaam Timna (Hebr. timnah) betekent ‘toegewezen deel’, ‘deel’ of ‘aandeel’. Een inwoner van Timna heet een Timniet, ook geschreven Thimniet.
Timna wordt vereenzelvigd met Tel Batash[1].
Voetnoot
- ↑ J.J. Bimson, Encyclopedie van Bijbelse plaatsen (Kampen: Kok, 2007), s.v. Lechi.