Toekomst

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 1 jul 2016 om 17:55 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Over de '''toekomst''' spreekt de Bijbel op vele plaatsen. God heeft in Zijn Woord het begin en het einde van de geschiedenis van de mensheid op aarde bekendg...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Over de toekomst spreekt de Bijbel op vele plaatsen. God heeft in Zijn Woord het begin en het einde van de geschiedenis van de mensheid op aarde bekendgemaakt, 'de eerste dingen', en tevens de eeuwige toestand met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Uit onszelf kunnen wij mensen de toekomst niet kennen. Het weer bijvoorbeeld is moeilijk te voorspellen: hoe meer dagen vooruit voorspeld wordt, hoe groter de kans op een misser.

De toekomst is deels door God geopenbaard. In de Bijbel, het meest verspreide boek ter wereld, kan de mens veel te weten komen. Aan gelovigen in Christus wordt de toekomst geopenbaard door de Heilige Geest. Hij verkondigt 'de toekomstige dingen' (Joh. 16:13). 

Joh 16:13 Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden; want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. (TELOS)

Wat er in het verleden gebeurde en vandaag gebeurt, de schepping van hemel en aarde, de zondeval en al zijn verdrietige gevolgen op aarde, behoort in Gods plan tot 'de eerste dingen'. Hierna komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. 

Opb 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer. (...) Opb 21:4 En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei, noch pijn zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. Opb 21:5 En Hij die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alles nieuw. En Hij zei tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. (TELOS)

Wat betreft de toekomst van de 'eerste dingen' staat de Gemeente van Christus, Israël en de volken nog veel te wachten. 

  1. De wegrukking van de Gemeente van Christus
  2. Het oordeel van de wereld, 'de komende toorn' (1 Th. 1:10)
  3. De verschijning van Christus in de wereld
  4. De bekering van Israël
  5. Het oordeel der volken voor de troon van Christus
  6. Het duizendjarig vrederijk

God zal het aardrijk rechtvaardig oordelen. Er zal een grote verwoesting plaatsvinden, de ellende zal groot zijn. De wereld ondergaat deze verwoesting niet slechts lijdelijk, zij heeft er een actief aandeel in, ja, zij heeft die aan zichzelf te wijten. Na de afbraak echter volgt een wederopbouw, na de sloop verrijst een nieuw gebouw. Daar komen 'de tijden van de herstelling van alle dingen'. 

Hnd 3:19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer Hnd 3:20 en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus zendt, Hnd 3:21 die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher. (TELOS)

Vóórdat Gods toorn over de wereld wordt uitgegoten, worden zijn kinderen in een ogenblik weggerukt. Want God heeft zijn kinderen 'niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de behoudenis door onze Heer Jezus Christus' (1 Th. 5:9). 

1Th 5:8 Maar laten wij die van de dag zijn, nuchter zijn, terwijl wij het borstharnas van het geloof en de liefde aangedaan hebben, en als helm de hoop van de behoudenis; 1Th 5:9 want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de behoudenis door onze Heer Jezus Christus, 1Th 5:10 die voor ons is gestorven, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem leven. (TELOS)

Het is Jezus de Heiland, de Zoon van God, die de gelovigen redt van de komende toorn. 

1Th 1:10 en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn. (TELOS)

Deze redding is te vergelijken met en wordt ook voorafgebeeld door de redding van Lot en zijn dochters. Voordat Sodom en Gomorra werden verwoest, werden Lot en zijn gezin als het ware weggerukt door engelen. 

Ge 19:16 [Lot] aarzelde echter; daarom grepen die mannen zijn hand, de hand van zijn vrouw en de hand van zijn twee dochters, omdat de HEERE hem wilde sparen. Zij brachten hem naar buiten en leidden hem buiten de stad. (HSV)

De gemeente van Christus, die in deze genadetijd wordt verzameld uit alle volken, zal door haar hoofd, de Heer Jezus, worden opgenomen in de hemel, om altijd bij Hem te zijn (1 Thess. 4; Joh. 15:1v). De Gemeente of de Kerk heeft een hemelse bestemming. Zij wordt plotseling opgenomen van de aarde en dan ingevoerd in het Vaderhuis met de vele woningen.  Nadat de gemeente is weggenomen, komt de toorn van God over 'de zonen der ongehoorzaamheid'. 

Col 3:5 Doodt dan uw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die afgodendienst is,  Col 3:6 om welke dingen de toorn van God komt over de zonen van de ongehoorzaamheid.  (TELOS)

God zal het aardrijk oordelen door Jezus. 

Hnd 17:31 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (TELOS)

In het laatste bijbelboek zien wij dat het Lam de zegels van het boek opent. 

Opb 5:9 En zij zingen een nieuw lied en zeggen: U bent waard het boek te nemen en zijn zegels te openen; want U bent geslacht en hebt voor God gekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal en volk en natie, (TELOS)

In zijn rede over de toekomstige dingen (o.a. in Marcus 13) gebruikt de Heer Jezus tijdsordelijke aanduidingen:

  1. 'het begin van de weeën' (Marc. 13:9). Dit is 'nog niet het einde' (Marc. 13:7, vgl. 13:13 'volharden tot [het] einde'): misleiding, oorlogen, aardbevingen, hongersnoden, vervolging van de uitverkorenen, wereldwijde evangelieprediking, conflicten binnen families 
  2. de dagen van de grootste verdrukking aller tijden (Marc. 13:14-23; 'die dagen', vs. 17, 19, 20): ingeluid door de gruwel der verwoesting op de heilige plaats, vluchten, gevaar voor alle leven, valse christussen en profeten,
  3. 'die dagen, na die verdrukking' (Marc. 13:24v): verduistering van zon en maan en andere kosmische verschijnselen, wederkomst van de Heer Jezus, bijeenverzameling van Zijn uitverkorenen

In de fase van 'het begin van de weeën' is een ernstig verschijnsel misleiding

Mr 13:6 Velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en zij zullen velen misleiden. (TELOS)

Maar het schijnt ook te gebeuren in de tijd van de grootste verdrukking ooit. 

Mr 13:20 En als de Heer die dagen niet had verkort, zou geen vlees behouden worden, maar ter wille van de uitverkorenen die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij die dagen verkort. Mr 13:21 En als dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, zie, Hij is daar, gelooft het niet. Mr 13:22 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en tekenen en wonderen geven om zo mogelijk de uitverkorenen te misleiden. Mr 13:23 Kijkt u echter uit! Van tevoren heb Ik u alles gezegd. (TELOS)

De misleiding bestaat dus in de valse woorden, tekenen en wonderen die velen zouden kunnen doen geloven dat deze of gene de Messias, de Verlosser of een woordvoerder (profeet) van God is. Het is geen enkele misleider, het zijn, althans in het begin, velen die zich voor de Christus of een profeet zullen uitgeven (Marc. 13:6 'velen').  Het 'begin van de weeën' behelst ook oorlogen en geruchten van oorlogen zijn. 

Mr 13:7 Wanneer u nu zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, wordt niet verschrikt, want het moet gebeuren, maar het is nog niet het einde; Mr 13:8 want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn in verschillende plaatsen; en er zullen hongersnoden en onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin van de weeen. (TELOS)

Daarnaast zullen er in het begin der weeën aardbevingen gebeuren. 

Mr 13:8 want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn in verschillende plaatsen; en er zullen hongersnoden en onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin van de weeen. (TELOS)

Tot de eerste rampen in het boek Openbaring behoort een 'grote aardbeving'.

Opb 6:12 En ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, en er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak en de hele maan werd als bloed, (TELOS)

Daarenboven zullen in het begin der weeën hongersnoden voorkomen.

Mr 13:8 want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn in verschillende plaatsen; en er zullen hongersnoden en onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin van de weeën. (TELOS)

God zal de hemelen en de aarde doen beven. De macht van de koninkrijken der wereld zal gebroken worden. 

Hag 2:20 Het woord van de HEERE kwam voor de tweede keer tot Haggaï, op de vierentwintigste van de maand: Hag 2:21 (2:22) Zeg tegen Zerubbabel, de landvoogd van Juda: Ik zal doen beven de hemel en de aarde. Hag 2:22 (2:23) Ik zal de troon van de koninkrijken omverwerpen en de kracht van de koninkrijken van de heidenvolken wegvagen. Ik zal de wagen met zijn berijder omverwerpen; de paarden en hun ruiters zullen neerstorten, ieder door het zwaard van zijn broeder. Hag 2:23 (2:24) Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten, zal Ik u, Zerubbabel, zoon van Sealthiël, Mijn dienaar, nemen, spreekt de HEERE. Ik zal u maken tot een zegelring, want u heb Ik verkozen, spreekt de HEERE van de legermachten. (HSV)

Mr 13:8 want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn in verschillende plaatsen; en er zullen hongersnoden en onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin van de weeen. (...) Mr 13:24 Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnsel niet geven, Mr 13:25 en de sterren zullen uit de hemel vallen en de krachten die in de hemelen zijn, zullen wankelen. Mr 13:26 En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in wolken, met grote kracht en heerlijkheid. (TELOS)

Opb 6:12 En ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, en er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak en de hele maan werd als bloed,  Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot!  (TELOS)

Israël zal gelouterd worden in een tijd van grote verdrukking. Jezus Christus zal het oude verbondsvolk verlossen, het zal Hem erkennen als hun Messias.

De gemeente zal met haar Heer overwinnend verschijnen in deze wereld en met Hem over de aarde regeren in het duizendjarig vrederijk. 

De volkeren zullen, na de oordelen van God over deze aarde en de verschijning van de Heer Jezus in heerlijkheid, zich bekeren tot God. Zij zullen de Koning der koningen, de Heer Jezus, erkennen. Ze zullen Gods weg en heil kennen en Hem loven. Ze zullen zich verblijden en juichen. De Heer Jezus zal hen leiden. Alle einden der aarde zullen God vrezen. Hiervan spreekt onder andere Psalm. 67. 

Psalm 671.

lamənaṣṣēḥ binəḡînōṯ mizəmwōr šîr:  Een psalm, een lied, voor de koorleider, bij snarenspel.

2. ’ĕlōhîm yəḥānnēnû wîḇārəḵēnû yā’ēr pānāyw ’itānû selâ:  God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten. Sela

3. lāḏa‘aṯ bā’āreṣ darəkeḵā bəḵāl-gwōyim yəšû‘āṯeḵā: Dan zal men op de aarde Uw weg kennen, onder alle heidenvolken Uw heil.

4. ywōḏûḵā ‘ammîm ’ĕlōhîm ywōḏûḵā ‘ammîm kullām:  De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen.

5. yiśəməḥû wîrannənû lə’ummîm kî-ṯišəpōṭ ‘ammîm mîšwōr ûlə’ummîm bā’āreṣ tanəḥēm selâ:  De natiën zullen zich verblijden en juichen, omdat U de volken rechtvaardig zult oordelen; de natiën op de aarde zult U leiden. Sela

6. ywōḏûḵā ‘ammîm ’ĕlōhîm ywōḏûḵā ‘ammîm kullām:  De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen.

7. ’ereṣ nāṯənâ yəḇûlāh yəḇārəḵēnû ’ĕlōhîm ’ĕlōhênû: De aarde heeft haar opbrengst gegeven; God, onze God, zegent ons.

8. yəḇārəḵēnû ’ĕlōhîm wəyîrə’û ’ōṯwō kāl-’afəsê-’āreṣ:  God zegent ons en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.