Veelwijverij

Uit Christipedia

Veelwijverij of polygynie is het gelijktijdig gehuwd-zijn met meer dan één vrouw door één man. Het tegendeel is veelmannerij (polyandrie).

Een van de vele vrouwen van Salomo was een dochter van de koning van Egypte.

Het synoniem polygynie is gevormd van de Griekse woorden polus, ‘veel’ en gunè, ‘vrouw’.

Het huwelijk van een man met twee of meer zusters wordt genoemd sororale polygynie. Dit was het geval bij Jacob, die met Lea en Rachel getrouwd was.

Veelwijverij is een vorm van polygamie.

In de dierenwereld komt het samenleven van één mannetje met verschillende wijfjes voor, bijv. bij hoenders.

Naar Gods norm voor mensen is het huwelijk de vereniging van één man en één vrouw, Gen. 2:24, Matth. 19 :4, verg. Ef. 5 :31. Adam kreeg van God één vrouw.

Van deze oorspronkelijke instelling werd echter spoedig afgeweken. Reeds de Kaïniet Lamech nam twee vrouwen, Gen. 4 :19. Ook de aartsvaders hadden, met uitzondering van Izaak, naast hun wettige vrouwen, bijwijven, Gen. 16 :3; 30 :3v. Vergelijk Gen. 22 :24; 36 :12. Wel wordt dit niet rechtstreeks afgekeurd, maar uit de tekening van de wrange vruchten, die deze veelwijverij voortbracht, blijkt duidelijk dat zij inging tegen Gods regel, Gen. 30 :1 v., Deut. 21 :15-17, 1 Sam. 1 :1-7.

Ook de Mozaïsche Wet verbood de veelwijverij niet met evenzoveel woorden. Dat deze veelwijverij echter slechts werd geduld, blijkt uit de vele voorschriften, waardoor ze werd beperkt en tegengegaan. De toekomstige koning werd geboden, zich niet vele vrouwen te nemen, Deut. 17:17. Ook was het niet geoorloofd om met twee zusters in één echtverbintenis te leven, Lev. 18:18. Tegen de onbillijkheden inzake erflatingen, die gemakkelijk het gevolg konden zijn van voorliefde voor de éne vrouw boven de andere, werd gewaakt, Deut. 21 :15.

Koning Salomo staat bekend om zijn buitensporige polygynie: hij trouwde met 700 vrouwen en daarnaast had hij 300 bijvrouwen.

Bronnen

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 219-220. Hieruit is, onder toestemming, op 15 maart 2013 tekst gebruikt.