Vervaard
Vervaard is iemand die een gevoel van angst, beklemming, vrees heeft, veroorzaakt door werkelijk of vermeend onheil of gevaar. Zo iemand is bang, angstig, bevreesd. In verzwakte zin betekent ‘vervaard’: beducht, terugdeinzend voor iets onaangenaams, inz. voor de onaangename, schadelijke gevolgen van een (geïmpliceerde) handeling en daarom deze nalatend[1].
Daar God mijn Licht, Heil en Kracht is, hoef ik niet vervaard te zijn voor iets of iemand. “Voor wie zou ik vervaard zijn?” schreef David in Psalm 27:1. Dit vers in vier vertalingen:
Ps 27:1 [Een] [psalm] van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn? (SV)
Ps 27:1 Van David. De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HERE is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? (NBG51)
Ps 27:1 Van David. De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? (NBV2004)
Ps 27:1 (v. David.) De ENE is mijn licht en mijn redding, voor wíe zal ik vrézen?- —de ENE is mijns levens veste, voor wíe dan nóg verschríkt? (NaB)
Verwante begrippen
Bevreesd is degene die vrees koestert. “De kinderen waren bevreesd voor de komst van den inspecteur.” “Hij was bevreesd, zijn geld te verliezen.”
Beducht wijst er op, dat men over de afloop of de uitslag bevreesd is; het ziet meer op de gevolgen, en drukt uit, dat men met angst te gemoet ziet wat niet aangenaam is, hetzij men vreest voor naderend kwaad, hetzij men zich iets goeds ziet ontgaan. Beducht wordt alleen in meer deftige stijl en dan alleen predicatief gebruikt. “U hoeft voor zijn lot niet beducht te zijn.”
Beangst is sterker dan bevreesd. “De ouders waren beangst, dat zij hun kind zouden verliezen.” Angstig is hij, die in angst verkeert voor iets onaangenaams, waarvan men zich voorstelt, dat het gebeuren kan. “'s Avonds was zij altijd angstig, als zij alleen thuis was.”
Bezorgd is iemand die onrust of zorg over iets heeft. “Niemand kan met bezorgd te zijn, één el tot zijne lengte toedoen.” “Ik ben bezorgd voor het behoud van zijn leven.” Bekommerd is veel sterker en wijst op grote en drukkende onrust of verdriet. Het drukt uit dat iemand grote zorg heeft, onrust, gepaard aan verdriet en kwelling des geestes. “De vader zat bekommerd neer bij het ziekbed van zijn kind.”
Bronnen
Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908), s.v. Bezorgd — angstig — bekommerd — beducht — bevreesd. Tekst hiervan is verwerkt op 15 aug. 2015.
Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922) s.v. Beducht — bevreesd — bekommerd — bezorgd — beangst. Tekst hiervan is verwerkt op 15 aug. 2015.
Voetnoot
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal, s.v. Vervaard.