Verzegelen

Uit Christipedia

Verzegelen komt evenals het woord zegel in de Schrift zowel in eigenlijke als in overdrachtelijke zin voor als verzekeren, toesluiten en beschermen.

Eigenlijke zin

Verzegelen betekent in eigenlijke zin: van een zegel voorzien. Van een zegel werden de Perzische staatspapieren voorzien (Esth. 3: 12; 8:8), Jeremia's koopbrief (32: 10 , 11), Daniels leeuwenkuil (Dan. 6: 17), Christus' graf (Matt. 27: 66), ook de profetieën van Jesaja (8: 16), die hij tezamen binden, verzegelen en tot op de tijd van de vervulling gesloten moest houden.

Darius de Meder verzegelde de steen op de opening van de leeuwenkuil waarin Daniël was geworpen. Zijn besluit stond vast.

Da 6:17  (6:18) Er werd een steen gebracht en op de opening van de kuil gelegd. De koning verzegelde die met zijn ring en de ring van zijn machthebbers, zodat de maatregel met betrekking tot Daniël niet veranderd kon worden. (HSV)

In het boek Esther lezen we dat een schrift verzegeld werd met de ring van de Perzische koning.

Es 8:8  Schrijft dan gijlieden voor de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings naam, en verzegelt het met des konings ring; want het schrift, dat in des konings naam geschreven, en met des konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen. (SV)

De verzegeling van Jeremia's koopbrief (Jer. 32:7-11) bevestigt de geldigheid van de akte van levering. Een zegel wordt vaak gebruikt als een getuige en een bewijs van echtheid. Als gevolmachtigden van vorsten koninklijke lastbrieven tonen, wat bewijst dan dat de brieven echt zijn en werkelijk de wil van de koning bevatten? Dat bewijst het zegel. Maar waarin ligt de bewijskracht van het zegel? Daarin, dat het uitsluitend het eigendom is van de vorst.[1]

Dit kan ons helpen om de kracht van het woord te begrijpen, zoals het overdrachtelijk werd toegepast op Christus en de gelovigen. Het vorstelijk zegel kan nog nagemaakt worden. Daarom biedt het geen volstrekte waarborg. Maar het zegel van God kan niemand namaken.[1]

Overdrachtelijke zin

Verzegelen in overdrachtelijke zin betekent in de eerste plaats zoveel als bevestigenbekrachtigen, verzekeren.

In Rom. 15 : 28 heeft Paulus „deze vrucht verzegeld" = de opbrengst van deze verzameling goed verzekerd.

De Heer Jezus sprak van Zichzelf als verzegeld door God de Vader, Joh 6:27

Joh 6:27 Werkt niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u zal geven, want Hem heeft de Vader, God, verzegeld. (TELOS)

Dit verwijst ongetwijfeld naar de Heilige Geest die op Hem kwam bij Zijn doop[2]. Er werd zo van Hem getuigd dat Hij de Zoon van God is. Gelovigen zijn verzegeld door de Heilige Geest tot of voor de dag van de verlossing.

Efe 4:30 En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. (TELOS)

2Co 1:22 die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft. (TELOS)

De gave van de Geest is zegel en onderpand van ons erfdeel. Dit kon niet voordat voor ons de verlossing tot stand tot was gebracht en de gerechtigheid was gewaarborgd. Maar het zegel is nu het kenteken van hen die van God zijn. Verzegeling met de Geest is iets anders dan de geboorte uit de Geest of leiding door de Geest. Gelovigen worden alleen worden verzegeld op grond van hun geloof in de Heiland, die voor hen gestorven en opgewekt is.

Efe 1:12 … wij die vooraf in Christus hebben gehoopt; Efe 1:13 in Wie ook u, toen u het woord van de waarheid, het evangelie van uw behoudenis, hebt gehoord in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte, Efe 1:14 die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing van de verkregen bezitting, tot lof van zijn heerlijkheid. (...) Efe 4:30 En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. (TELOS)

Wij ontvangen door het geloof de belofte van God, de Heilige Geest, die ons de innerlijke zekerheid geeft dat wij Gods kinderen zijn. Het is zeker dat wij God toebehoren. De Geest is tevens een onderpand van de nog toekomstige volkomen verlossing. De verzegeling is gebaseerd op vergeving van zonden en maakt bewust van de zegen verkregen door het geloof.

Diverse voorvallen in de Handelingen van de Apostelen werpen licht op deze zaak. Op de dag van Pinksteren, nadat Petrus de dood, opstanding en verheerlijking van Christus verkondigd had, werd de toehoorders "verslagen in het hart" en zeiden: "Wat moeten wij doen?" Petrus antwoordde: "Bekeert u en laat u dopen, een ieder van u in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van Heilige Geest ontvangen." (Hand. 2:38).

Evenzo toen Petrus predikte tot Cornelius en de aanwezigen met hem: "Wie in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen ... viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden." (Hand. 10: 43,44).

Romeinse koperen zegel, ca. 100 - 300 na Chr.

Verzegelen kan, in een tweede overdrachtelijke zin, betekenen: toesluitenverbergen (Deut. 32: 34; Openb. 5: 1; Job 9: 7; Dan. 12: 4, 9; Openb. 1).

Zo moet ook Daniel de woorden van het boek verzegelen, waarmee gezegd wordt dat zij tot op de vervulling niet geheel zullen verstaan worden; want zij zijn (vs. 9) besloten en verzegeld in het verborgen raadsbesluit van God (Hand. 1: 7).

Johannes daarentegen moet zijn Openbaring niet verzegelen (22 : 10), daar de vervulling reeds begon en dus kon worden verstaan; alleen (10: 5) wat de engelen met de zevenvoudige stem van de donder spraken, moet nog verborgen blijven.

Romeinse koperen zegel, ca. 100 - 300 na Chr.

Johannes ziet op de rechterhand van God een boek met zeven zegels verzegeld.

Opb 5:1 En ik zag op de rechterhand van Hem die op de troon zat een boek, van binnen en van achteren beschreven, met zeven zegels verzegeld. Opb 5:2 En ik zag een sterke engel, die met luider stem uitriep: Wie is waard het boek te openen en zijn zegels te verbreken? Opb 5:3 En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon het boek openen of het bezien. Opb 5:4 En ik weende zeer, omdat niemand waard bevonden was het boek te openen of het te bezien. (TELOS)

Alleen het Lam van God is waard de zegels te verbreken, te openen.

Opb 5:9 En zij zingen een nieuw lied en zeggen: U bent waard het boek te nemen en zijn zegels te openen; want U bent geslacht en hebt voor God gekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal en volk en natie, (TELOS)

Romeinse koperen zegel, ca. 100 - 300 na Chr.

Beide betekenissen – van een zegel voorzien en beschermen, verzekeren - laten zich verenigen wanneer (Opb. 7: 3, 8) de 144.000 personen uit de twaalf stammen van Israël door het zegel aan hun voorhoofd als Gods eigendom aangeduid, juist daardoor van de dan naderende smarten op aarde vrij blijven. Ze worden bewaard gedurende de grote verdrukking. Ze vallen op door het getuigenis en merkteken van de levende God.

Bronnen

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Verzegelen. De tekst van dit lemma is op 27 maart 2014 verwerkt.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Sealing. Tekst van dit lemma is op 7 nov. 2014 vertaald en verwerkt.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Th. F. Bensdorp, Apologetica. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 46. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 18 nov. 2020.
  2. H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Verzegelen, brengt de verzegeling van Jezus in verband met het wonder van de spijziging, dat Hem als Gods gezant wettigde.