Vlees
Vlees is de spiermassa van mensen en dieren. In het Nieuwe Testament wordt het woord ‘vlees’ ook gebruikt voor ons lichaam voor zover de zonde daarin werkt, de zondige geaardheid van de mens van vlees en bloed. In de laatste betekenis staat het vlees met zijn hartstochten en begeerten tegenover de Geest en Zijn werking.
Voor de gewone consumptie mochten de Israëlieten in al hun woonplaatsen in het beloofde land dieren slachten en hun vlees eten zoveel zij lustten. De tienden en eerstelingen echter moesten bij de tempel te Jeruzalem gegeten worden.
De 12:15 Gij moogt evenwel slachten en vlees eten zoveel gij wilt, overeenkomstig de zegen, die de HERE, uw God, u in al uw woonplaatsen geeft; de onreine zowel als de reine mag daarvan eten, als van een gazel en een hert; De 12:16 alleen het bloed zult gij niet eten, gij zult het op de aarde uitgieten als water. De 12:17 In uw woonplaatsen zult gij de tiende van uw koren niet mogen eten, noch die van uw most en uw olie, noch de eerstelingen van uw runderen en van uw kleinvee, noch iets van de gelofteoffers, die gij beloven zult, noch uw vrijwillige offers, noch uw wijgeschenken. De 12:18 Maar voor het aangezicht van de HERE, uw God, zult gij ze eten, op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal, gij en uw zoon en uw dochter, uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en de Leviet, die binnen uw poorten woont, en gij zult u verheugen voor het aangezicht van de HERE, uw God, over alles wat gij ondernomen hebt. (NBG51)
Het slachtvee voor de offers (rund, geit, schaap) mochten ze ook voor de voeding gebruiken. Ook aan de Levitisch (of wettelijk) onreine is het gebruik van vlees niet verboden, zoals dit het geval is ten opzichte van het offervlees (Lev.7:19 vv.), maar zulk vlees is gelijk aan het wildbraad, bij het gebruik waarvan niet naar reinheid of onreinheid gevraagd wordt, omdat het wild (gazel, hert) niet geofferd mag worden. Zoals zij een ree of een hert ook in de woestijn vrijelijk in eigen woning mochten slachten, zo zouden zij het voortaan ook kunnen doen ten opzichte van rund en schaap.
Van bloed echter mocht niet gegeten worden (Deut. 12:16).
Zondige natuur van de mens
Het woord 'vlees' wordt ook gebruikt voor de zondige natuur van het lichaam van de mens.
Zonde. In het vlees is de zonde (Rom. 8:3 "de zonde in het vlees"), de zondige natuur. De zonde woont in mij, "dat is in mijn vlees" (Rom. 7:18). Het vlees is "het vlees van de zonde" (Rom. 8:3). De zonde in het vlees wekt in mij, naar aanleiding van een verbod om te begeren, een begeerte op (Rom. 7:8).
Ro 7:26 Dus ikzelf dien wel met het denken de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde. (Telos)
Toen Jezus gekruisigd werd en stierf, werd de zonde in het vlees veroordeeld.
Ro 8:3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was — God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; (Telos)
Het vlees (lichaam) van de Heer Jezus was zonder zonde, er was geen zonde in.
1Pe 4:1 Daar Christus dus in het vlees geleden heeft, moet u zich ook met dezelfde gedachte wapenen; want wie in het vlees lijdt, heeft afgedaan met de zonde, (Telos)
Gezindheid van het vlees. Het zondige vlees kan verkeerde gedachten ingeven, tot verkeerde voornemens leiden. Het einde, de opbrengst, het loon is de dood. Wat het vlees bedenkt is vijandschap tegen God. Want het onderwerpt zich niet aan de wet van God en kan dat ook niet (Rom. 8:7).
Ro 8:6 want wat het vlees bedenkt, is de dood, maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede; Ro 8:7 omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. (TELOS)
Tegenover het denken van het vlees staat het denken van de Geest. Wat de Geest bedenkt is leven en vrede (Rom. 8:6).
Begeerten van het vlees. Het vlees heeft hartstochten, begeerten (Ef. 2:3; Gal. 5:16, 17, 24; Rom. 13:14; 1 Petr. 2:11), heeft een wil (Ef. 2:3, Gal. 5:17).
Efe 2:1 En u heeft God opgewekt, toen u dood was in uw overtredingen en zonden, Efe 2:2 waarin u vroeger hebt gewandeld overeenkomstig de tijdgeest van deze wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest die nu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid, Efe 2:3 onder wie ook wij allen vroeger verkeerden in de begeerten van ons vlees, toen wij de wil deden van het vlees en van de gedachten; en wij waren van nature kinderen van de toorn, evenals de overigen. (Telos)
Ga 5:16 Maar ik zeg: wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen. Ga 5:17 Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt. (...) Ga 5:24 Maar zij die van Christus Jezus zijn, hebben het vlees met de hartstochten en de begeerten gekruisigd. (Telos)
Ro 13:14 maar doet de Heer Jezus Christus aan, en wijdt geen zorg aan het vlees om aan begeerten te voldoen. (Telos)
Paulus spreekt ook van "de werkingen van het lichaam", dit ziet op hartstochten en begeerten van het vlees.
Ro 8:12 Daarom dan, broeders, zijn wij schuldenaars, niet aan het vlees om naar het vlees te leven; Ro8:13 want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult u leven. (Telos)
1 Petrus 2:11 Geliefden, ik vermaan u dat u zich als bijwoners en vreemdelingen onthoudt van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen uw ziel, (Telos)
In het vlees zijn. Een onverlost mens, die de Geest van God niet heeft, is in het vlees en in de macht van de zonde in het vlees. Hierdoor kan hij God niet behagen (Rom. 8:8).
Ro 8:8 En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. Ro 8:9 Maar u bent niet in het vlees maar in de Geest, als inderdaad Gods Geest in u woont; maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. (TELOS)
Naar het vlees zijn' (Rom. 8:5) is leven (denken, voelen, willen, doen en laten) overeenkomstig de begeerten van het vlees. Tegenover naar het vlees zijn staat naar de Geest zijn.
Ro 8:5 Want zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees; maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest; (TELOS)
Ro 8:12 Daarom dan, broeders, zijn wij schuldenaars, niet aan het vlees om naar het vlees te leven; Ro 8:13 want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult u leven. (Telos)
Naar het vlees wandelen (Rom. 8:4) is zich gedragen overeenkomstig de harstochten en begeerten van het vlees. Tegenover het wandelen naar het vlees staat het wandelen naar de Geest, die in de gelovige woont (Rom. 8:4).
Tegengoddelijke macht. Deze zonde in het vlees is een macht die de wet van God, de wet van Mozes krachteloos maakt om de mens te volmaken.
Ro 8:3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was ... (TELOS)
De zonde in het vlees verhindert dat de rechtvaardige eis van de wet, namelijk de liefde tot God en de naaste, vervuld wordt (vgl. Rom. 8:4; 13:8; Gal. 5:14). Iemand die in het vlees is, is niet in staat God te behagen.
Ro 8:8 En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. (TELOS)
Vlees en de dood.
Ro 8:12 Daarom dan, broeders, zijn wij schuldenaars, niet aan het vlees om naar het vlees te leven; Ro8:13 want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult u leven. (Telos)
Vanwege de zonde is ons lichaam dood (Rom. 7:24; 8:10).
Ro 7:24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam van de dood? (TELOS)
Door de zonde in ons lichaam en de zonde die met ons lichaam gedaan, is ons lichaam dood. Het dood-zijn van ons lichaam betekent in elk geval dat ons lichaam onderworpen is aan de dood, het is sterfelijk.
Ro 8:10 Maar als Christus in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de Geest is leven vanwege de gerechtigheid. Ro 8:11 En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont. (TELOS)
1Co 15:53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid aandoen. 1Co 15:54 En wanneer dit vergankelijke onvergankelijkheid zal aandoen, en dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen, dan zal het woord uitkomen dat geschreven staat: ‘De dood is verslonden tot overwinning’. (TELOS)
Verlossing. Om het probleem van de zonde in het vlees op te lossen, heeft God zijn Zoon gezonden en wel "in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde" (Rom. 8:3). Het lichaam van de Heer Jezus was een menselijk lichaam en leek op het lichaam van de zondige mensen in de wereld. Er was echter een inwendig verschil: zijn lichaam was zonder zonde.
Flp 2:8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. (TELOS)
Toen de Heer Jezus gekruisigd werd, is de zonde in het vlees plaatsvervangend veroordeeld. Zijn lichaam werd in plaats van ons vlees gekruisigd.
Ro 8:3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was — God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; (TELOS)
Wie in de Heer Jezus gelooft als degene die plaatsvervangend voor hem gestorven is, heeft "het vlees met de hartstochten en begeerten gekruisigd" (Gal. 5:24).
Ga 5:16 Maar ik zeg: wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen. Ga 5:17 Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt. (...) Ga 5:24 Maar zij die van Christus Jezus zijn, hebben het vlees met de hartstochten en de begeerten gekruisigd. (Telos)
Ons tegenwoordige aardse lichaam, "dit lichaam van de dood" (Rom. 7:24), zal bij de komst van Christus levend gemaakt worden door de Geest van God die in ons woont.
Ro 8:11 En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont. (TELOS)
Innerlijk conflict. Er is in ons, heiligen, tot dan toe een doorlopend conflict, een onafgebroken strijd gaande. Het vlees begeert tegen de Geest en de Geest begeert tegen het vlees (Gal 5:17), ze staan tegenover elkaar. De vleselijke begeerten voeren strijd tegen onze ziel (1 Pe 2:11). We worden van twee kanten getrokken.
Ga 5:16 Maar ik zeg: wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen. Ga 5:17 Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt. (...)
1 Petrus 2:11 Geliefden, ik vermaan u dat u zich als bijwoners en vreemdelingen onthoudt van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen uw ziel, (Telos)
Daarom kunnen we niet maar doen wat we willen. Want wat we willen kan voortkomen uit een vleselijke begeerte, Gal. 5:17. We kunnen de begeerte van het vlees al of niet volbrengen, Gal. 5:16. Om te voorkomen dat we de begeerte van het vlees volbrengen, moeten we wandelen door de Geest, Gal 5:16.
Het innerlijk conflict stopt bij de dood of bij de opname van de Gemeente, wanneer de nog op aarde levende gelovigen worden weggehaald en een nieuw lichaam krijgen. Dit nieuwe lichaam is een geestelijk lichaam.
Bron
Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Deut. 12:15. Hiervan is enige tekst verwerkt.