Wankelmoedig is iemand die onzeker is van gemoed, zonder vaste wil of zelfvertrouwen. Synoniemen zijn: twijfelmoedig, weifelmoedig. De wankelmoedig is "aarzelend bij gebrek aan zelfvertrouwen; besluiteloos"[1].

Wankelmoedigheid kan ontstaan door een onzuiver hart.

Jak 4:7 Onderwerpt u dan aan God. Weerstaat echter de duivel en hij zal van u vluchten. Jak 4:8 Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. Reinigt de handen, zondaars, en zuivert de harten, wankelmoedigen. Jak 4:9 Weest ellendig, treurt en weent; laat uw lachen in treuren en uw blijdschap in verslagenheid veranderd worden. Jak 4:10 Vernedert u voor de Heer en Hij zal u verhogen. (TELOS)

Dubbelhartigheid maakt wankelmoedig. Volgens Karl August Dächsel[2] kunnen we onze harten zuiveren door onverdeelde liefde jegens de Heer (vs. Jak. 4: 4; 3:17. 2 Kor.11: 2v.).

Bron

Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.

Voetnoot

  1. VanDale.nl, geraadpleegd 20 aug. 2016
  2. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jak. 4:8.