Wenceslaus van Arnostowitz

Uit Christipedia

Wenceslaus van Arnostowitz (gest. 1420) was een Boheemse pastoor die levend werd verbrand, omdat hij het avondmaal bediend had met brood èn beker en zijn mening over de bediening van het avondmaal weigerde af te zweren.

Wenceslaus was pastoor te Arnostowitz, een plaats in de Tsjechische landstreek Bohemen. Hij was een man door de mensen bemind. In hetzelfde jaar 1420, toen Albrecht V, hertog van Neder-Oostenrijk, te Praag hulp verleende aan de rooms-koning Sigismund van Luxemburg, die tevens koning van Bohemen en Hongarije was, hem hulp verleende in de strijd tegen de Hussieten, namen Albrechts soldaten te Arnostowitz gevangen pastoor Wenceslaus, zijn kapelaan, drie werklieden en vier kinderen, van welke het oudste elf jaren was. De eerste twee werden gevangen genomen, omdat zij het avondmaal onder beide gedaanten (zowel brood als wijn) hadden bediend, de anderen omdat zij daaraan deel genomen hadden.

Zij werden naar Bystricium, waar het leger lag, tot de legeroverste gebracht, die hen verder naar zijn bisschop zond. De bisschop gebood de pastoor de bediening van het avondmaal onder beide gedaanten af te zweren, en bedreigde hem, dat hij anders zijn vermetelheid met de vuurdood zou boeten. Zeer moedig antwoordde daarop de pastoor: "Leert het Evangelie u dit? Is dat in uw Missalen vervat? Is dat recht?" Door dit vrijmoedig antwoord werd de woede van de omstanders dermate opgewekt, dat een soldaat de pastoor met een ijzeren handschoen zodanig in het gezicht sloeg, dat het bloed hem de neus en de mond uitliep.

De bisschop zond hem weer tot de krijgsoverste en daarna de krijgsoverste hem andermaal tot de bisschop. Toen zij hem de gehele nacht bespot hadden, werden zij samen 's morgens vroeg, op zondag, naar buiten gebracht, en de kleine strijders, de vier kinderen, Wenceslaus in de schoot gegeven. Als de bisschop nog verder aanhield, dat Wenceslaus de drinkbeker in het avondmaal voor de leken (zoals de werklieden en de kinderen) zou afzweren, antwoordde hem de getrouwe herder, zowel voor zich als uit aller naam: “Dat zij ver van ons! Liever willen wij duizend doden sterven, dan de waarheid, die zo duidelijk in het Evangelie is geopenbaard, af te zweren."

Terstond werd de scherprechter bevolen, het hout aan te steken. Aldus werden zij, negen in getal, als een welbehaaglijke offerande naar boven gezonden, terwijl de pastoor Wenceslaus het laatst van allen de geest gaf. Dit gebeurde op 7 juli 1420.

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 83. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt, met gebruikmaking van de tekst op Christian.net.