Wijnruit

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 11 mrt 2016 om 12:37 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''wijnruit''' of ''ruit'' (Lat. ''ruta'', Du. ''Raute''; Eng. ''rue;'' Fr. ''rue'') is een groene struik die in het wild voorkomt in de bossen van het land Isra...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De wijnruit of ruit (Lat. ruta, Du. Raute; Eng. rue; Fr. rue) is een groene struik die in het wild voorkomt in de bossen van het land Israël. Het sterkriekende kruid werd door de Joden bij hun spijzen gebruikt en in hun tuinen gekweekt. Het had ook een geneeskundige toepassing.

De struik wordt ongeveer 60 cm hoog en toont dikke, vlezige bladeren.

Het Griekse woord in het Nieuwe Testament is πηγανον, peganon (klemtoon op de eerste lettergreep). Het Strongnummer is 4076. Het Griekse woord komt alleen voor in Luc. 11:42.

De Herziene Statenvertaling, De Leidse vertaling, de TELOS-vertaling, de Nieuwe Bijbeltaling (NBV), de Willibrord-vertaling en de Naardense vertaling hebben ‘wijnruit’. De NBG51-vertaling heeft ‘ruit’.

De Farizeeën, die meer oog en ijver hadden voor uitwendige vroomheid, gaven ook - boven de Wet uit - van de wijnruit een tiende (Mat.

23:23; Luk. 11:42). De Heer Jezus zei tot hen:

Lu 11:42 Maar wee u, farizeeen, want u geeft tienden van de munt, de wijnruit en alle groente, en u gaat voorbij aan het oordeel en de liefde van God. Deze dingen nu zou men moeten doen en de andere niet nalaten. (TELOS)

De wijnruit hoefde volgens de Joodse Misjna (2, 1320) niet vertiend te worden.

Bron

Griekse Nederlands Lexikon (ed. 2013), onderdeel van de Online Bijbel (Importantia)