Dassenvellen
Dassenvellen is het woord dat de Statenvertaling heeft voor het Hebreeuwse woord tachash.
Het Hebreeuwse woord is תחשׁ, tachash. Het woord komt 14x voor in het Oude Testament. Het strongnummer is H8476. Het is niet zeker om welke dierenhuiden het gaat. Als mogelijke dieren zijn genoemd: zeekoe, das, doejong, dolfijn, schaap[1]. De Naardense vertaling heeft 'dassenvellen'; de NBG51-vertaling heeft 'tachasvel(len)'. De Herziene Statenvertaling heeft 'zeekoeienhuiden'. De NBV2004 heeft 'vellen van zeekoeien'. De Willibrordvertaling heeft 'fijn leer'.
Deze huiden werden gebruikt voor de vervaardiging van de tabernakel. Ze behoorden tot het hefoffer, de vrijwillige schenking, die van het volk werd aangenomen.
Ex 25:5 En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen; en sittimhout; (SV)
Ex 25:5 roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout, (HSV)
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce. Hierin wordt de zeekoe niet genoemd.