Ziklag
Ziklag ('wending makend'[1]), ook geschreven Siklag, was een plaats waar David ruim een jaar verbleef, tot Sauls dood.
Naam. De Hebreeuwse naam is צקלג of ציקלג (Chr 12:1,20), Tsiqlag. Het Strongnummer is 06860. De plaatsnaam komt 15x in het Oude Testament voor.
Schriftplaatsen: Joz. 15:31; 19: 5; 1 Sam 27: 6; 30: 1-26; 2 Sam. 1: 1; 4:10; 1 Kron. 4:30; Ne 11:28.
Ligging. Ziklag was ten tijde van David een stad op de grens van het land der Filistijnen, noordwestelijk van Berseba. De ligging is onzeker. Er zijn vier plaatsbepalingen, waarvan Tell al-Shari'a (Tel Sera') het meest waarschijnlijk lijkt[2].
Geschiedenis. Bij de verdeling van het beloofde land werd zij aan de stam Simeon toegekend (Joz. 19; 5) na eerst de stam Juda toebehoord te hebben, (Joz. 15 : 31.). Later viel de stad in handen van de Filistijnen. Pas ten tijde van David werd zij weer met het Israëlitische rijk verenigd, 1 Sam. 27: 5, 6; Neh. 11: 28; 1 Kron. 12: 1.
In de tijd dat David moest vluchten voor Saul, was de stad in de handen van de Filistijnen. Achis, de Filistijnse koning van Gath, gaf haar tot woonplaats aan David en zijn mannen, 1 Sam. '27 : 6. Hij bewoonde haar meer dan een jaar, tot Sauls dood (2 Sam. 1 : 1; 4 : 10).
Ziklag werd in Davids afwezigheid platgebrand door de Amalekieten, en de inwoners weggevoerd; maar David vond de gevangenen en de buit terug. Hij wreekte haar verwoesting door de Arnalekieten (1 Sam. 30 : 1 , 14, 25). Hier vernam hij van Sauls dood. Van hieruit trok naar Hebron om tot koning gezalfd te worden (2 Sam. 2 : 3).
Van de strijdbare mannen die tot David kwamen in Ziklag, terwijl Saul nog leefde en David afgewezen was, wordt een lijst gegeven, 1 Kronieken 12: 1-22. Amasia, de overste van de hoofdmannen, zei door de Geest tot David:
1Kr 12:18 Toen vervulde de Geest Amasai, de aanvoerder van de dertig: De uwe, o David met u, zoon van Isai! Heil, heil u! Heil hem die u helpt! Want u helpt uw God. Toen nam David hen aan en maakte hen tot aanvoerders van de troep. (NBG51)
Deze mannen zijn een type van degenen die de Heer Jezus nu volgen, terwijl hij over het algemeen nog steeds door de wereld wordt afgewezen.
Later was de stad bijzonder eigendom van Juda's koningen (1 Sam. 27 : 6). Na de Babylonische ballingschap werd zij door Judeeërs bewoond (Neh. 11 :25).
In de tijd van de kerkhistoricus Eusebius werd zij tot het landschap Daromas gerekend.
Bronnen
S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ziklag. Tekst hiervan is verwerkt 23 dec. 2016. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.
A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Ziklag.
H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Ziklag. De tekst van dit lemma is op 23 dec. 2016 verwerkt.
Voetnoten
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Volgens S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ziklag, komt de plaatsnaam Ziklag volgens Volgens sommigen door letterverwisseling van Jezik-gal, 'uitstorting van een wel'.
- ↑ J.J. Bimson, Encyclopedie van Bijbelse plaatsen (Kampen: Kok, 2007), s.v. Siklag.