Zondvloed en het mesozoïcum: verschil tussen versies

Foto toegevoegd
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Het mesozoïcum, de periode na het paleozoïcum (= de periode van de zondvloed, zie Zondvloed en paleozoïcum) is waarschijnlijk de periode na de zondvloed....')
 
(Foto toegevoegd)
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1:
Het mesozoïcum, de periode na het paleozoïcum (= de periode van de zondvloed, zie [[Zondvloed en paleozoïcum]]) is waarschijnlijk de periode na de [[zondvloed]].
 
{{Geologische tijdschaal}}
 
'''Oorzaken van de zondvloed.''' De zondvloed (lees: het paleozoïcum) brak plotseling in alle heftigheid uit. Jezus zegt daarover in Matth. 24:37-39 dat het gewone leven tot het laatste moment doorging. De vloed was niet zomaar toevallig een ramp. Ze was voorspeld. God Zelf greep in. Het blijkt dat de Heere God in Zijn handelen dikwijls gebruik maakt van Zijn geschapen natuurwetten. Dat doet aan het wonderlijk gebeuren niets af. Het is geoorloofd te vermoeden dat God een natuurlijk middel heeft gebruikt als aanzet tot de vloed. Er moet theoretisch gezien een enorme input van energie aan vooraf zijn gegaan.
Regel 17 ⟶ 19:
Verplaatsingen waren niet alleen horizontaal mogelijk, maar ook verticaal. Pakketten konden uiteenvallen, omdat bepaalde delen omhoog werden gedrukt en andere delen dieper wegzakten (isostatische bewegingen).
 
Europa ging bestaan uit een verzameling van minicontinenten (continentale fragmenten genoemd), waarvan Noord-Amerika steeds verder wegschoof naar het westen. Tussen het Amerikaanse en het Europese (en Afrikaanse) continent bleek na de vloed een enorme breuklijn te zijn ontstaan. Het uitstromend magma vormde de Midden-Atlantische Rug, verbreedde de oceaanbodem en heeft de continenten verder uiteengedreven. De bodem van de Atlantische Oceaan vindt zijn ontstaan in het mesolithicummesozoïcum. Scheuren in het opdrogende landschap en uitgestrekte slenken (verzakkingen) werden de beddingen van Europa's grote rivieren. Het verplaatsen van continenten veroorzaakte veranderingen in waterstromen (de golfstroom o.a.) en klimaten.
[[Bestand:Tyrannosaurus Rex.png|miniatuur|Tyrannosaurus Rex]]
 
Enorme hoeveelheden kalk konden zich ophopen in uitgestrekte gebieden. De herkomst van het vele kalk blijft nog een bron van discussie. De vraag is of de kalk per definitie afkomstig moet zijn van schelpdieren e.d., ook al vindt men opgesloten in het krijt aan de kust grote hoeveelheden zeeslakken en schelpen. De bewering dat grote hoeveelheden kalkhoudende wieren bijeen gespoeld zijn of dat kalk een product van vulkanische activiteit kan zijn, evenals vloeibaar zout, behoeft geen verkeerde gedachte te zijn. Het klimaat in Europa was warm met veel tropisch water. Daarin zwom de in Nederland bekende maashagedis of mosasaurus.
 
Het mesozoïcum wordt gekenmerkt door de voortzetting van de herbevolking van de aarde, zoals ze over grote delen van het carboon en het perm reeds begonnen was. Ontstonden op de aardlagen van het carboon uitgestrekte steenkoolwouden van paardestaarten, tijdens het trias ontstonden bovendien uitgestrekte naaldwouden. De drie aardlagen van het mesozoïcum laten duidelijk een grotere dichtheid aan vele soorten fossielen zien. Tijdens het jura wemelde het van hagedissen. Waarschijnlijk bood het klimaat toen daarvoor uitstekende milieufactoren. De factoren waren voor vele hagedissoorten zo optimaal dat ze tot ongekende omvang konden doorgroeien. Denk aan de vele dinosaurussen (zie het artikel Dinosaurussen). De kwetsbaarheid van een optimaal functionerend systeem als voorwaarde voor de vele dinosaurussen, maakte het bestaan van deze dieren zeer onzeker. Een kleine verandering aan het milieu kon voor deze reuzen hun ondergang worden.
Regel 32 ⟶ 34:
* J. Scheven - ''Problemen met de zondvloedgeologie'' Amersfoortse Studies 5 (Amersfoort 1990)
* Manuel Sintubin - ''De wetenschap van de aarde. Over een levende planeet.'' (Leuven/Den Haag 2009)
 
== Voetnoot ==