Zout

Uit Christipedia

Zout is een stof die bestaat uit witte, in water oplosbare kristallen, met name gebruikt om smaak aan voedsel te geven[1].

Zout

In de scheikunde verwijst 'zout' naar een scheikundige verbinding van een metaal en een zuur.

De Israëlieten wonnen hun zout hoogstwaarschijnlijk uit de wateren van de Zoutzee ( = Dode Zee).

In de Heilige Schrift wordt zout onder de onontbeerlijke levensmiddelen gerekend; het geeft het voedsel pas de rechte smaak (Matth. 5: 13; Mark. 9: 50 enz.).

Bij alle offergaven der Israëlieten moest zout gevoegd worden (Lev. 2: 13; Mark. 9:50 Statenvertaling), bij de toonbroden (Lev. 24: 7), bij het reukwerk (Exod. 30: 35).

Le 2:13  Elke offergave van uw graanoffers moet u met zout bereiden. Het zout van het verbond met uw God mag u aan uw graanoffer niet laten ontbreken. Bij al uw offergaven moet u zout aanbieden. (HSV)

Om voor verderf te bewaren, werden vis en vlees gezouten. Het zout vormt als bederfwerend een tegenstelling met deeg. Gisting schijnt als een begin van bederf beschouwd te zijn. Elke altaargave moest daarom gezouten worden, gelijk zuurdeeg er grondig van geweerd werd.

Elisa strooit zout in de bron van Jericho

De profeet Elisa maakte slecht water van de waterbron van de stad Jericho gezond door er zout in te werpen.

2Kon 2:19 De mannen van de stad zeiden tegen Elisa: Zie toch, de ligging van deze stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water is slecht, waardoor het land misgeboorte veroorzaakt. 2Kon 2:20  En hij zei: Breng mij een nieuwe schaal en doe er zout in. En zij brachten [die] bij hem. 2Kon 2:21  Toen ging hij naar buiten, naar de waterbron, wierp het zout daarin en zei: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood of misgeboorte meer door komen. 2Kon 2:22  Zo werd dat water gezond, tot op deze dag, overeenkomstig het woord van Elisa dat hij gesproken had. (HSV)

De oude Israëlieten plachten een in puin verkeerde vijandelijke stad met zout te bestrooien (Richt. 9 : 45).

Ri 9:45  Die hele dag streed Abimelech tegen de stad. Hij nam de stad in, en het volk dat daarin was, doodde hij. Hij brak de stad af en bestrooide die met zout. (HSV)

Daardoor gaf men wel de vijand te kennen, dat die grond altijd onvruchtbaar en woest zou zijn, overeenkomstig de overtuiging dat de met zout doortrokken grond onvruchtbaar was (Deut. 29: 23). Zout komt, in een figuurlijke zin, op tweeërlei wijze voor. In Matth. 5:13 en Luk.14:34 wordt gezien op de eigenschap van het zout, om de spijzen smakelijk te maken.

Mt 5:13 U bent het zout van de aarde; als nu het zout smakeloos wordt, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Mt 5:14 U bent het licht van de wereld; een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. (Telos)

Lu 14:34 Het zout dan is goed; als nu ook het zout smakeloos wordt, waarmee zal het smakelijk worden gemaakt? Lu 14:35 Noch voor het land noch voor mest is het geschikt; men werpt het weg. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen! (Telos)

Volgens sommigen echter is de zin is: „Indien u, die, evenals het zout, gesteld zijt (als leraars), om de mensen voor bederf te bewaren, zelf bedorven wordt, wie zal u voor bederf bewaren?" De Heer noemt echter alleen de eigenschap van zout om smaak aan het voedsel te geven. Paulus vermaant ons tot spraak 'in genade' en 'met zout besprengd'.

Col 4:5 Wandelt in wijsheid tegenover hen die buiten zijn, terwijl u de geschikte gelegenheid ten volle uitbuit. Col 4:6 Laat uw woord altijd in genade zijn, met zout besprengd, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden. (Telos)

Hier wordt gezien op de goeden smaak, die het zout de spijzen bijzet. Een woord, met zout besprengd, betekent dan zoveel als „een smakelijk gesprek." 

In het Nederlands betekent "ongezouten kritiek": openhartige doch ruwe kritiek.

Bronnen

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Zout. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 5 aug. 2020.

G. Hesselink, Uitlegkundig woordenboek des Nieuwen Verbonds. In twee delen. Amsterdam, Gerrit Warnars en J.W. Yntema & Comp, 1803 (tweede, gewijzigde druk). Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 5 aug. 2020.

Voetnoot

  1. VanDale.nl, s.v. zout. Geraadpleegd 5 aug. 2020.