1 Korinthiërs 11: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 91: Regel 91:
Deze opmerking leidt ons tot de gedachte, dat Paulus onder het gebed, waarvan hij hier in vs. 4 en 5 spreekt, vooral een gebed verstaat in een vreemde taal, dat wil zeggen in de sprake der extase.
Deze opmerking leidt ons tot de gedachte, dat Paulus onder het gebed, waarvan hij hier in vs. 4 en 5 spreekt, vooral een gebed verstaat in een vreemde taal, dat wil zeggen in de sprake der extase.


'''Met iets op zijn hoofd.''' De Griekse uitdrukking betekent zoiets als „onderaan het hoofd hebbend"<ref>F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs.'' Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. </ref>, dat wil zeggen een hoofddeksel dragend in de vorm van een sluier, die van het hoofd op de schouders hangt.
'''Met iets op zijn hoofd.''' De Griekse uitdrukking betekent zoiets als „onderaan het hoofd hebbend"<ref name=":0">F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs.'' Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. </ref>, dat wil zeggen een hoofddeksel dragend in de vorm van een sluier, die van het hoofd op de schouders hangt.


'''Onteert zijn hoofd.''' "Hoofd" wordt hier dikwijls in de letterlijke zin opgevat: wanneer men dit hoofd bedekt, dat geschapen is om zich onge­dekt te laten zien, dan bedekt men dat uit schaamte. Maar waartoe behoefde dan in dit geval vs. 4 voorafgegaan te worden door de overweging van vs. 3: „Christus is het hoofd van iedere man." Ingeval deze opmerking een bedoeling had, dan moest het die zijn om de gedachte van het 4e vers voor te bereiden en om bijgevolg de toepassing van het woord hoofd op Christus zelf te rechtvaardigen; wat ons niet belet om met meerdere uitleggers te erkennen, dat we hier met een fijn be­dachte woordspeling te doen hebben : „Wanneer de gelovige zijn eigen hoofd onteert door zich te bedekken, dan onteert hij Christus ook, wiens glorie hij moest zijn." Het gaat dus beide om zijn eigen letterlijke (fysieke) en om zijn figuurlijke hoofd. Zijn figuurlijke hoofd is Christus. Dat het fysieke hoofd is inbegrepen, valt af te leiden uit de verzen 5-6 (de vrouw onteert haar hoofd, waarbij het een en hetzelfde zou zijn is alsof zij geschoren was, en dit is voor haar een schande) en 14 (het dragen van lang haar is een oneer voor de man).
'''Onteert zijn hoofd.''' "Hoofd" wordt hier dikwijls in de letterlijke zin opgevat: wanneer men dit hoofd bedekt, dat geschapen is om zich onge­dekt te laten zien, dan bedekt men dat uit schaamte. Maar waartoe behoefde dan in dit geval vs. 4 voorafgegaan te worden door de overweging van vs. 3: „Christus is het hoofd van iedere man." Ingeval deze opmerking een bedoeling had, dan moest het die zijn om de gedachte van het 4e vers voor te bereiden en om bijgevolg de toepassing van het woord hoofd op Christus zelf te rechtvaardigen; wat ons niet belet om met meerdere uitleggers te erkennen, dat we hier met een fijn be­dachte woordspeling te doen hebben : „Wanneer de gelovige zijn eigen hoofd onteert door zich te bedekken, dan onteert hij Christus ook, wiens glorie hij moest zijn." Het gaat dus beide om zijn eigen letterlijke (fysieke) en om zijn figuurlijke hoofd. Zijn figuurlijke hoofd is Christus. Dat het fysieke hoofd is inbegrepen, valt af te leiden uit de verzen 5-6 (de vrouw onteert haar hoofd, waarbij het een en hetzelfde zou zijn is alsof zij geschoren was, en dit is voor haar een schande) en 14 (het dragen van lang haar is een oneer voor de man).
Regel 104: Regel 104:
De vrouw droeg in Griekenland in het openbaar de sluier, het gewone kledingstuk uit de Oosterse vrouwenwereld. Alleen waren daarop bij de Griekse afgodische eredienst uitzonderingen. Paulus wil niet dat de gelovige vrouw bij het bidden of profeteren de sluier wegdoet.
De vrouw droeg in Griekenland in het openbaar de sluier, het gewone kledingstuk uit de Oosterse vrouwenwereld. Alleen waren daarop bij de Griekse afgodische eredienst uitzonderingen. Paulus wil niet dat de gelovige vrouw bij het bidden of profeteren de sluier wegdoet.


'''Iedere vrouw.''' Het is wel waarschijnlijk dat de apostel hier slechts aan de gehuwde vrouwen dacht. Dit betekent geenszins dat ongehuwde vrouwen geen hoofdbedekking nodig hadden<ref name=":0" />.
'''Onteert haar hoofd'''. Haar letterlijke, fysieke hoofd en haar figuurlijke hoofd. Door haar hoofd te ontbloten (in de letterlijke zin) onteert zij haar hoofd (in de over­drachtelijke zin).


'''Onteert haar hoofd'''. Haar letterlijke, fysieke hoofd en haar figuurlijke hoofd. Door haar hoofd te ontbloten (in de letterlijke zin) onteert zij haar hoofd (in de over­drachtelijke zin).
'''Alsof zij geschoren was'''. De natuur leert (vgl. vers 14) dat lang haar passend voor een vrouw is. Daarmee leert de natuur dat het passend is dat een vrouw gedekt is. De ''natuurlijke'' bedekking leert een ''cultuurlijke'' bedekking.

'''Alsof zij geschoren was'''. Het werkwoord betekent scheren tot op de huid<ref name=":0" />. Paulus vergelijkt in de laatste woorden van dit vers de vrouw, die met ongedekt hoofd bidt of profeteert, met die, welke haar hoofd heeft laten scheren. En dat scheren van het hoofd gebeurde bij de Grieken alleen met de vrouwen, die slaven waren.

De natuur leert (vgl. vers 14) dat lang haar passend voor een vrouw is. Daarmee leert de natuur dat het passend is dat een vrouw gedekt is. De ''natuurlijke'' bedekking leert een ''cultuurlijke'' bedekking.


Een prostitué werd indertijd gestraft door haar kaal te scheren<ref>David en Pat Alexander (red.), ''Handboek bij de Bijbel'' (Den Haag: J.N. Voorhoeve, 1976) blz. 594: "Kaalgeschoren: zo zag een prostituee er uit als ze gestraft was". </ref>. Hetzelfde lot viel na afloop van de tweede wereldoorlog in Nederland de "moffenmeiden" ten deel (zie foto). [[Bestand:Moffenmeiden kaal geschoren Tweede Wereldoorlog.jpg|miniatuur|398x398px|"Moffenmeiden", die het met Duitsers hielden, werden na de oorlog tot hun schande kaal geschoren.]]De vrouw die op aarde een zichtbaar hoofd (haar man) heeft, zou dit hoofd onteren door een kapsel van kortgeknipt haar, dat een symbool van onafhankelijk­heid zou zijn. Wanneer de vrouw in het openbaar op het terrein van het geestelijke leven een werk moet verrichten, waardoor zij op de voorgrond treedt, is het gepast dat zij haar hoofd dekt, waardoor de afhankelijkheid, waarin zij blijft met het oog op haar man, wordt te kennen gegeven. Het kan slechts tot oneer van haar man zijn, dat een vrouw in het openbaar optreedt in een kap­sel dat aan de man behoort.
Een prostitué werd indertijd gestraft door haar kaal te scheren<ref>David en Pat Alexander (red.), ''Handboek bij de Bijbel'' (Den Haag: J.N. Voorhoeve, 1976) blz. 594: "Kaalgeschoren: zo zag een prostituee er uit als ze gestraft was". </ref>. Hetzelfde lot viel na afloop van de tweede wereldoorlog in Nederland de "moffenmeiden" ten deel (zie foto). [[Bestand:Moffenmeiden kaal geschoren Tweede Wereldoorlog.jpg|miniatuur|398x398px|"Moffenmeiden", die het met Duitsers hielden, werden na de oorlog tot hun schande kaal geschoren.]]De vrouw die op aarde een zichtbaar hoofd (haar man) heeft, zou dit hoofd onteren door een kapsel van kortgeknipt haar, dat een symbool van onafhankelijk­heid zou zijn. Wanneer de vrouw in het openbaar op het terrein van het geestelijke leven een werk moet verrichten, waardoor zij op de voorgrond treedt, is het gepast dat zij haar hoofd dekt, waardoor de afhankelijkheid, waarin zij blijft met het oog op haar man, wordt te kennen gegeven. Het kan slechts tot oneer van haar man zijn, dat een vrouw in het openbaar optreedt in een kap­sel dat aan de man behoort.


<u>Moeilijkheid i.v.m. 1 Kor. 14.</u> Hier doet zich een moeilijkheid voor. De apostel schijnt beslist, door de vrouw op te leggen, dat zij haar hoofd moet dekken, de handeling te veroorloven waarom deze voorwaarde om de hoofdbedekking te dragen gemaakt wordt, dat wil zeggen, aan de vrouw te veroorloven om in het openbaar te bidden en te profeteren. In hoofdstuk 14: 34 zegt hij echter beslist en zonder enig voorbehoud : „Dat de vrouwen zwijgen in de vergaderingen." Deze schijnbare tegenstrijdigheid heeft sommige uitleggers op de gedachte gebracht, dat Paulus in ons hoofdstuk slechts doelde op:
<u>Moeilijkheid i.v.m. 1 Kor. 14.</u> Hier doet zich een moeilijkheid voor. De apostel schijnt beslist, door de vrouw op te leggen, dat zij haar hoofd moet dekken, de handeling te veroorloven waarom deze voorwaarde om de hoofdbedekking te dragen gemaakt wordt, dat wil zeggen, aan de vrouw te veroorloven om in het openbaar te bidden en te profeteren. In hoofdstuk 14: 34 zegt hij echter beslist en zonder enig voorbehoud: „Dat de vrouwen zwijgen in de vergaderingen." Deze schijnbare tegenstrijdigheid heeft sommige uitleggers op de gedachte gebracht, dat Paulus in ons hoofdstuk slechts doelde op een niet-gemeentelijke samenkomst:


# de samenkom­sten bij de huiselijke godsdienstoefening.
# de samenkom­sten bij de huiselijke godsdienstoefening.
# of van pri­vate vergaderingen
# of van pri­vate vergaderingen
# of van private vergaderingen waarop alleen vrouwen kwamen.
# of van private vergaderingen waarop alleen vrouwen kwamen.
#elke niet-gemeentelijke samenkomst


Ad 1. Tegenwerping: het is onmogelijk om aan te nemen, dat de apos­tel aan een moeder de verplichting had willen opleggen om een sluier of andere hoofdbedekking op te doen, wanneer zij bad, omringd door haar man en door haar kinderen.
Ad 1. Tegenwerping: het is onmogelijk om aan te nemen, dat de apos­tel aan een moeder de verplichting had willen opleggen om een sluier of andere hoofdbedekking op te doen, wanneer zij bad, omringd door haar man en door haar kinderen.


Ad. 2 en 3. Tegenwerping: men kan niet inzien, hoe deze verklaring met vs. 10 van ons hoofdstuk zou te rijmen zijn: een macht dragen terwille van de engelen.
Ad. 2, 3 en 4. Tegenwerping: men kan niet inzien, hoe deze verklaring met vs. 10 van ons hoofdstuk zou te rijmen zijn: een macht dragen terwille van de engelen.


''1Co 11:10 Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen.'' (Telos)
''1Co 11:10 Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen.'' (Telos)
Regel 133: Regel 138:


'''Scheren.''' Scheren in die dagen is ons knippen. De schaar werd nog niet gebruikt: men denke aan [[Simson]], wiens lange haar werd afgesneden. Bij ons is ook nog de beroepsnaam „haarsnijder" blijven hangen. Deze naam wordt hier en daar nog gebruikt, maar is inmiddels verouderd.
'''Scheren.''' Scheren in die dagen is ons knippen. De schaar werd nog niet gebruikt: men denke aan [[Simson]], wiens lange haar werd afgesneden. Bij ons is ook nog de beroepsnaam „haarsnijder" blijven hangen. Deze naam wordt hier en daar nog gebruikt, maar is inmiddels verouderd.

'''Want als een vrouw niet gedekt is, laat zij zich ook maar scheren.''' Om het afstotende karakter van de handelwijze te doen gevoelen, veronderstelt de apostel dat zij tot het uiterste gedreven is. Daar ligt in zijn uitdrukking verontwaardiging opgesloten: "als deze vrouw onbeschaamd genoeg is om de eerste van deze daden te doen, welnu, dat ze dan ook de tweede doe!" Het weerzinwekkend karakter van het een moet dat van het ander doen gevoelen.


'''Voor een vrouw een schande.''' De man daarentegen kan het haar laten knippen en behoeft geen sluier.
'''Voor een vrouw een schande.''' De man daarentegen kan het haar laten knippen en behoeft geen sluier.

== 7-9 De vrouw geschapen om de man ==
Tot hiertoe redeneerde de apostel op grond van het hoofdschap van de man. Nu toont hij aan, dat het besluit, dat hij getrokken heeft, bevestigd wordt door andere zaken: heerlijkheid en schepping.


== 7 ==
== 7 ==
[[Bestand:Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima.jpg|miniatuur|400x400px|Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima. Denk haar even weg en zet haar in gedachten weer terug. Zonder haar is zijn heerlijkheid minder. Zij was en is zijn heerlijkheid. ]]
[[Bestand:Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima.jpg|miniatuur|400x400px|Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima. Denk haar even weg en zet haar in gedachten weer terug. Zonder haar is zijn heerlijkheid minder. Zij was en is zijn heerlijkheid. ]]
1Co 11:7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man. (Telos)
1Co 11:7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij [het] beeld en [de] heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man. (Telos)
Vanaf vs. 7 gaat Paulus over op het terrein van de schepping in het algemeen.
Vanaf vs. 7 gaat Paulus over op het terrein van de schepping in het algemeen.

'''Want.''' Het woordje γαρ, ''want'', zegt ons dat een bevestiging komt, die ontleend wordt aan een ander gebied dan de vorige.


'''Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij ...'''. Paulus begrondt zijn inzetting op de creatuurlijke positie van de man.
'''Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij ...'''. Paulus begrondt zijn inzetting op de creatuurlijke positie van de man.
Regel 147: Regel 159:
Er is geen reden om te stellen dat Paulus zich aansluit bij de Griekse gebruiken<ref>A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg''. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 96: "Paulus sluit zich dus aan bij de Grieksche gebruiken."</ref>. Paulus kon zich aanpassen aan de Jood en de Griek, om enigen van hen te winnen, maar hun gebruiken waren niet leidend bij de inzettingen die hij overleverde. Hij begrondt zijn inzetting hier op de scheppingsorde, niet op de cultuur van de Grieken.
Er is geen reden om te stellen dat Paulus zich aansluit bij de Griekse gebruiken<ref>A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg''. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 96: "Paulus sluit zich dus aan bij de Grieksche gebruiken."</ref>. Paulus kon zich aanpassen aan de Jood en de Griek, om enigen van hen te winnen, maar hun gebruiken waren niet leidend bij de inzettingen die hij overleverde. Hij begrondt zijn inzetting hier op de scheppingsorde, niet op de cultuur van de Grieken.


'''Hij is het beeld en de heerlijkheid van God.''' De man is het beeld en de heerlijkheid van God. De man beeldt God uit. God staat niet onder gezag, maar is soeverein.
'''Hij is [het] beeld en [de] heerlijkheid van God.''' De weglating van het lidwoord voor de woorden εικων (eikoon'')'', ''beeld'', en δοξα (doxa), ''heerlijkheid'', geeft aan deze beide zelfstandige naamwoorden de strekking van een bijvoeglijk naamwoord.

De man is het beeld en de heerlijkheid van God. De man beeldt God uit. De betekenis van dit eerste is, dat de man, door zijn soevereiniteit over de aardse schepping, zichtbaar de weerschijn geeft van de soevereiniteit van de onzichtbare Schepper over alle dingen. God staat niet onder gezag, maar is soeverein. Op aarde heeft de man het hoogste gezag, hij staat niet onder gezag van enig aards schepsel.


In Gen. 1:26-27 gaat het over beide sexen.
In Gen. 1:26-27 gaat het over beide sexen.
Regel 154: Regel 168:


Beide sexen zijn het beeld van God en hebben heerschappij over de overige schepselen op aarde. Man en vrouw zijn echter verschillend, ook in de hoedanigheden die zij van God verbeelden. De man staat niet onder gezag van enig schepsel op aarde. Bovendien is hij belast met de zorg voor zijn vrouw, als voor een zwakker vat. Als zodanig beeldt hij het hoofdschap (gezag en zorg) van God af. Ten opzichte van zijn hoofdschap is de man het beeld en de heerlijkheid van God.
Beide sexen zijn het beeld van God en hebben heerschappij over de overige schepselen op aarde. Man en vrouw zijn echter verschillend, ook in de hoedanigheden die zij van God verbeelden. De man staat niet onder gezag van enig schepsel op aarde. Bovendien is hij belast met de zorg voor zijn vrouw, als voor een zwakker vat. Als zodanig beeldt hij het hoofdschap (gezag en zorg) van God af. Ten opzichte van zijn hoofdschap is de man het beeld en de heerlijkheid van God.

De heerlijkheid van de mens wordt bezongen in Psalm 8.

''Ps 8:4  (8-5) Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? Ps 8:5  (8-6) En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? Ps 8:6  (8-7) Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet; Ps 8:7  (8-8) Schapen en ossen, alle die; ook mede de dieren des velds. Ps 8:8  (8-9) Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeën doorwandelt. Ps 8:9  (8-10) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!'' (SV)

De aarde is vol van Gods heerlijkheid.

''Jes 6:3  En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol!'' (SV)

Doch bijzonder de man is de ''heerlijkheid'' van God. Dit doet de eer uitkomen, die op God zelf weer terugkeert van dit zichtbare beeld, dat Hij zich hier op geformeerd heeft, vooral dan wanneer de mens zijn bestemming volbrengt, door Hem vrijwillig de lof te brengen voor deze hoge stand en aan zijn voeten door de aanbidding de kroon legt, die God hem op het hoofd heeft gedrukt. In gelijke zin worden in 2 Cor. 8, vers 23 de afgezanten der gemeenten de heerlijkheid (eer) van Christus genoemd, omdat zij het werk van de Heer in de gemeenten, die zij vertegenwoordigen, doen schitteren voor de ogen van die gemeenten waarheen zij zijn afgevaardigd.

''2Co 8:23  Enerzijds wat Titus betreft, hij is mijn deelgenoot en medearbeider bij u; anderzijds onze broeders, zij zijn gezanten van de gemeenten, Christus’ heerlijkheid.'' (Telos)

Deze gezanten waren mensen die Christus eer aandeden door hun wandel en hun werk.


'''De vrouw is de heerlijkheid van de man.''' De vrouw is de heerlijkheid, niet het beeld, van de man. Zij beeldt niet God uit in diens hoofdschap, maar zij is de luister, de versiering, de pracht van haar man. Dat blijkt bijzonder op haar huwelijksdag, wanneer zij gewoonlijk in mooie kleding gehuld is en 'de show steelt'.
'''De vrouw is de heerlijkheid van de man.''' De vrouw is de heerlijkheid, niet het beeld, van de man. Zij beeldt niet God uit in diens hoofdschap, maar zij is de luister, de versiering, de pracht van haar man. Dat blijkt bijzonder op haar huwelijksdag, wanneer zij gewoonlijk in mooie kleding gehuld is en 'de show steelt'.
Regel 318: Regel 346:


== Bron ==
== Bron ==
F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs''. Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. Tekst van het commentaar op 1 Kor. 11 is onder wijziging verwerkt op 7 april 2020 en 4, 6 en 17 aug. 2021.
F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs''. Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. Tekst van het commentaar op 1 Kor. 11 is onder wijziging verwerkt op 7 april 2020 en 4, 6, 17-18 aug. 2021.


== Voetnoot ==
== Voetnoot ==