Abjathar

Uit Christipedia

Abjathar was de zoon van Achimelech, die uit vrees voor Saul naar David vluchtte en door deze naderhand nevens Zadok tot hogepriester aangesteld werd.

Tijdens de opstand van Absalom bleef hij te Jeruzalem. Later werd hij, wegens zijn ondersteuning van Adonia, door Salomo van zijn waardigheid ontzet. Zo werd de godsspraak, in 1 Sam. 2: 30-36 aan Eli gedaan, vervuld, daar Ahitub, de grootvader van Abjathar, de kleinzoon was van Pinehas, de zoon van Eli.

Op sommige plaatsen van de Heilige Schrift, als: 2 Sam. 7: 17; 1 Kron. 18: 16; 24 : 3, 6, 31; Mark. 2: 26, heeft een verwisseling plaats van Abjathar met Achimelech, zijn vader.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Abjathar' is op 23 dec. 2016 verwerkt.