Afgod

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 9 apr 2016 om 09:09 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''afgod''' is een voorwerp van goddelijke verering dat niet de ware God is. Over de verering en dienst aan een afgod (afgodendienst, afgoderij), zie artik...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Een afgod is een voorwerp van goddelijke verering dat niet de ware God is.

Over de verering en dienst aan een afgod (afgodendienst, afgoderij), zie artikel Afgoderij.

Jes 48:5 daarom heb Ik het u van oudsher verkondigd; voordat het kwam, heb Ik het u doen horen, anders zou u zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan, mijn gesneden beeld of mijn gegoten beeld heeft ze geboden.
(HSV)

1Co 8:4 wat dan het eten van de afgodenoffers betreft, wij weten dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen God is dan Een.

(…)
1Co 10:19 Wat wil ik hiermee dan zeggen? Dat een afgodenoffer iets is of dat een afgod iets is?

(TELOS)

Er is enig verschil in betekenis tussen “afgod” en “valse god(heid)”. Het woord “afgod” zegt dat het voorwerp van goddelijke verering niet God is. Het woord “valse godheid” (“valse god”) zegt dat het ten onrechte voor God gehouden wordt. Bij “valse godheid” komt het denkbeeld naar voren dat zij de ware godheid niet is, bij “afgod” meer bijzonder dat hij als God vereerd wordt.

Beide “afgod” en “valse god(heid)” drukken het denkbeeld van onrechtmatig bewezen goddelijke eer uit.

Wanneer men dit denkbeeld niet opzettelijk wil uitdrukken gebruikt men geen van beide woorden, maar “god” (met kleine letter 'g'). Men zegt dan bijvoorbeeld: “Jupiter Apollo Mars waren goden der oude Heidenen, Wodan en Thor goden der Noormannen”. Niet-christenen kunnen zo ook schrijven over 'de god der christenen', waarmee zij blijk geven van hun ongeloof aan onze God.  

Het woord “afgod” - met zijn denkbeeld van goddelijke verering van een voorwerp dat niet de ware God is - wordt figuurlijk gebruikt voor alles waaraan een te grote en uitsluitende eer bewezen wordt. “Het goud is zijn afgod.” “Zij maakt haar huis tot een afgod.” “Het is eigen aan de tirannen om te verlangen dat zij als afgoden vereerd worden.”

Een afgodsbeeld is de beeltenis van een afgod. Dat wat dus geen eigenlijk beeld heeft kan, ofschoon als afgod aangebeden, niet een afgodsbeeld genoemd worden. De Israeliëten maakten zich in de woestijn een afgodsbeeld.

Hnd 7:41 En zij maakten een kalf in die dagen en brachten offerande aan de afgod en verheugden zich in de werken van hun handen.
(TELOS)

Als afgoden vereerden Israëlieten onder meer de zon en de Koningin van de hemel (de maangodin).

Zon

De zon kan voorwerp van afgodendienst worden. 

Deut. 4:19 Dat gij ook uw ogen niet opheft naar den hemel, en aanziet de zon, en de maan, en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, dat gij u voor die buigt, en hen dient; dewelke de HEERE, uw God, aan alle volken onder den gansen hemel heeft uitgedeeld. (SV)''

Job 31:26 Heb ik, bij het zien van de stralende zon en de prachtig voortschrijdende maan,

Job 31:27 mij ooit heimelijk laten verleiden om hen met handkussen te vereren?''
Job 31:28 Zoiets zou een misdrijf zijn dat voor de rechter dient; dan zou ik God in de hemel hebben verloochend!

(WV95)'

Eze 8:16 En Hij bracht mij tot het binnenste voorhof van het huis des HEEREN; en ziet, [aan] de deur van den tempel des HEEREN, tussen het voorhuis en tussen het altaar, waren omtrent vijf en twintig mannen; hun achterste [leden] waren naar den tempel des HEEREN, en hun aangezichten naar het oosten, en deze bogen zich neder naar het oosten voor de zon. (SV)'

Een van de afgodische gruwelen die God in dit hoofdstuk van Ezechiel toont is de aanbidding van de zon.

De bewoording van Gen 1:14-16 lijkt afgoderij met het heir des hemels te willen voorkomen.

In onze tijd aanbidden de aanhangers van Wicca zon en maan.

Bekering

Wij mensen moeten ons van de afgoden bekeren om de levende en waarachtige God te dienen. Paulus schreef aan de Thessalonicenzen:

1Th 1:8 Want van u uit heeft het woord van de Heer weerklonken, niet alleen in Macedonie en in Achaje, maar in elke plaats is uw geloof jegens God uitgegaan, zodat wij daarvan niets hoeven te zeggen;

1Th 1:9 want zelf vertellen zij van ons welke ingang wij bij u hadden, en hoe u zich van de afgoden tot God hebt bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen 

(TELOS)

Eenmaal een kind van God geworden, moet een mens zich wachten voor de afgoden. De apostel Johannes schreef: 

1Jo 5:21 Kinderen, wacht u voor de afgoden. (TELOS)