Afvallen, afval

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 8 mei 2016 om 07:49 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Afvallen, afval''' heeft in de Bijbel betrekking op # in letterlijke zin, het afvallen van de bloem, # in figuurlijke zin, het ontrouw worden van mensen aan h...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Afvallen, afval heeft in de Bijbel betrekking op

  1. in letterlijke zin, het afvallen van de bloem,
  2. in figuurlijke zin, het ontrouw worden van mensen aan hun aardse gebieders,
  3. in geestelijke zin, afvalligheid of geloofsafval (apostasie)

Letterlijke zin

Van afvallen in letterlijke zin is sprake in: "Het gras verdort, de bloem valt af" (Jes 40 : 7). Insgelijks: "Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen" (1 Petr. 1 : 21). Met dit afvallen wordt de vergankelijkheid van het schepsel ge­tekend.

Figuurlijke zin

In figuurlijke zin wordt 'afvallen' in de Schrift gebezigd van mensen, die afvallen van degenen die over hen gesteld zijn. Zo zijn er volken afgevallen van hun wettige gebieders. De Edomieten en Juda (2 Kon. 8: 22; 2 Kron. 21: 8, 9). Het huis van Israël van het huis van David (1 Kon. 12: 19). Enige konin­gen vielen af van de koning Kedor Laomer (Gen. 14:4). Zedekia viel af van Nebukadnezar (Jer. 52:3). 

De af­val van een wettige vorst wordt in de Heilige Schrift afgekeurd (Rom. 13:2, 7). Daarentegen wordt het aan de vorsten toegestaan, dat zij zich weer van de heerschappij verzekeren (1 Sam. 13, 14).

Wanneer het echter zo staat, dat een volk gesteld wordt voor de keuze: wie zullen wij meer gehoorzaam zijn, God of de mensen, dan moet de gehoorzaamheid aan God voorgaan.

Geestelijke zin

'Afval' in de geestelijke zin van afvalligheid, geloofsafval of apostasie (Engels apostasy, Frans apostasie, Duits Abfall, Grieks apostasia) is het ontrouw worden aan God en het geloof in Hem en aan Zijn Woord opgeven. Afval in geestelijke zin kan ook betrekking hebben op het ontrouw worden aan een grote voorganger of diens leer, bijv. aanMozes.

Afval van God wordt in het Oude Testament dikwijls genoemd. Israël stond in een verbondsbetrekking tot Jahweh, en, wanneer het volk de dienst van de Heer begon te verachten en zich wendde tot andere goden werd dit voor een afval gerekend (Jes. 1:2).

In het Nieuwe Testament wordt ook dikwijls van afval gesproken. Wanneer iemand aan de waarheid de rug toekeert en met bewustzijn, met zijn wil, de zonde kiest, dan wordt die zelfbewuste daad een afval genoemd. "Willens zondigen" (Hebr. 10:26). In Hebr. 6:4,6 wordt zelfs gesproken van hen, die niet weer tot bekering gebracht kunnen worden. Het is de vraag, of hier van 'tijdgelovigen' sprake is dan wel van zulken, die de zonde tegen de Heilige Geest begingen. Sommigen menen dat hier van een onvergeeflijke zonde gewag gemaakt wordt, en nemen daarom aan dat hier de laatste zonde bedoeld wordt. In elk geval leert de Heilige Schrift geen afval van heiligen, want de genade­giften en de roeping Gods zijn onberouwelijk (Rom. 11:29).

In het Nieuwe Testament wordt ons gezegd, dat de afval in het begin tweeërlei vorm aan­nam,

  1. een terugkeer van de gezonde leer der waarheid tot het Jodendom (Gal. 4 : 9) of tot het Heidendom (1 Cor. 10: 7, 14),
  2. een terug­keer van de dienst van God tot de dienst der zonde (2 Tim. 4:10; 1 Joh. 2:15).

Bovenal wordt ons in het Nieuwe Testament geleerd, dat in het laatste der dagen een grote afval zal komen. In de verleiding en/of verdrukking waaraan men blootgesteld wordt, zullen velen zich afwenden van het geloof (1 Tim. 4:1,2).

Hoewel de algemene afval waarvan 2 Thess. 2:3 vers spreekt niet kan komen voordat de heiligen zijn weggenomen naar de hemel, kunnen er intussen wel individuele gevallen van afval voorkomen. Zie bijvoorbeeld Heb 3:12; 10:26,28 en de brief van Judas 1-25.

Er zijn ernstige waarschuwingen die te kennen geven dat een dergelijke geloofsafval meer en meer algemeen zal worden wanneer het einde van de huidige bedeling nadert (zie 1Tim. 4:1-3).

Nu onderstelt afval een standplaats waarvan men kan afvallen, een gedane geloofsbelijdenis die opzettelijk is opgegeven. Dit is, zoals de Schrift zegt, net als de hond die terugkeert naar zijn braaksel, en de zeug die haar wenteling in het slijk herneemt.

Afval is niet hetzelfde als wanneer een gelovige in een of andere zonde valt, waaruit genade hem kan herstellen hem, maar een duidelijke afstand doen van het christendom. De Schrift geeft geen hoop in een geval van opzettelijke afvalligheid, maar niets is te moeilijk voor de Heer.

Betekenis van Gr. apostasia

Het Griekse woord 'apostasia' komt in het Nieuwe Testament twee maal voor: Hand 21:21, 2 Thess. 2:3. We zullen deze beide plaatsen bezien. 

Aan de apostel Paulus werd te Jeruzalem verteld dat hij ervan werd beschuldigd om de Joden in de verstrooiing te leren van Mozes af te vallen.

Hnd 21:21 En men heeft hun over u verteld dat u alle Joden die onder de volken zijn, afval van Mozes leert door te zeggen dat zij hun kinderen niet moeten besnijden en niet naar de gebruiken wandelen.
(TELOS)''

Andere vertalingen hebben: “van Mozes afvallen” (SV), “afvallig te worden van Mozes (HSV), “afval van Mozes”(NBG51), “afvalligheid van Mozes” (NB), “ontrouw aan Mozes (NBV2004).

Paulus leerde vrijheid van de wet door de dood van de Christus, wat een strenge jood als afvalligheid opvatte.

Hetzelfde Griekse woord ‘apostasia’ wordt voor de tweede en laatste keer in het Nieuwe Testament gebruikt in 2 Thess. 2:3, waar geleerd wordt dat de dag van de Heer niet kan komen vóór ‘de afval', d.i. is het afvallen van de christenheid in verband met de openbaring van de mens der zonde, die Antichrist.

2Th 2:3 Laat niemand u op enigerlei wijze bedriegen, want die komt niet als niet eerst de afval gekomen is en de mens van de zonde geopenbaard is, de zoon van het verderf,
(TELOS)''

Andere vertalingen hebben: “de afval” (SV, HSV, NBG51), “de afvalligheid” (NB), “velen zich van het geloof hebben afgekeerd” (NBV2004)

Sommigen zijn van mening dat het Griekse woord 'apostasia’ in 2 Thess. 2:3 beter als 'vertrek' (= weggaan van de gemeente van Jezus Christus naar de hemel) vertaald kan worden. Zij baseren zich op het gebruik van aan 'apostasia' verwante woorden, zoals het werkwoord 'aphistemi' dat onder andere 'weggaan' kan betekenen. De gronden voor 'vertrek' als vertaling van 'apostasia' in 2 Thess 2:3 zijn echter te zwak. In Hand. 21:21, de eerste keer dat 'apostasia' voorkomt in het Nieuwe Testament, gaat het om afvalligheid. Bovendien, gezien het gebruik van het Griekse zelfstandige naamwoord in de Septuagint en bij Josefus Flavius is de betekenis ‘vertrek’ in 2 Th. 2:3 onwaarschijnlijk. In de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuagint) komt ‘apostasia’ op vier plaatsen voor, namelijk Joz.  22:22; 2 Kron. 29:19; 1 Macc. 2:15; Jer 2:19. Het gaat ook in deze plaatsen om godsdienstige afvalligheid. John Nelson Darby (1800-1882) en William Kelly (1821-1906), beiden doorkneed in het Grieks, geloofden dat de gemeente voor de openbaring van de mens der zonde naar de hemel vertrekt en zouden voor hun opvatting belang hebben gehad bij de betekenis 'vertrek', toch hebben zij als vertaling ‘apostasy’ gekozen.

Bronnen

A New and Concise Bible Dictionary s.v. Apostasy. George Morris, 1899. Hieruit is voor de eerste versie van dit artikel vertaalde tekst opgenomen.

Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk s.v. Afval, afvallen. Kampen: Kok, 1925-1931. Tekst hiervan is verwerkt.