Amarja

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 31 aug 2018 om 09:34 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Amarja''' (= 'Jah heeft gesproken') of ''Amaria'' is de naam van verschillende mannen in de Bijbel, meest genoemd in de boeken 1 en 2 Kronieken, Ezra en Nehemia....')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Amarja (= 'Jah heeft gesproken') of Amaria is de naam van verschillende mannen in de Bijbel, meest genoemd in de boeken 1 en 2 Kronieken, Ezra en Nehemia.

Naam. De Hebreeuwse naam is אמריה, Amarjah, of in een langere vorm אמריהו, Amarjahoe, van de verkorte Godsnaam Jah(oe) en het werkwoord amor = zeggen, spreken enz. De eigennaam betekent 'Jah heeft gesproken' of 'Jah heeft beloofd', 'Jah heeft toegezegd'. De naam komt 16x in de Schrift voor. Het Strongnummer is 0568. In het Engels is de naam Amariah.

Dragers. Deze naam hebben gedragen:

1. een nakomeling van Aäron, van diens zoon Eleazar: zoon van Merajot en vader van Achutub, 1 Kron. 6:7, 52

2. een nakomeling van Aäron, van diens zoon Eleazar: zoon van Azarja en vader van Achtub, 1 Kron. 6:11; Ezra 7:3.

3. een nakomeling van Levi, van diens zoon Kehath: een zoon van Hebron, 1 Kron. 23:19; 24:23.

4. hogepriester ten tijde van Josafat, 2 Kron. 19:11, Zie verderop.

5. een Leviet onder Hizkia, 2 Kron. 31:15

6. een voorouder van Ezra, Ezr. 7:3

7. een van de Israëlieten, die vreemde (= niet-Israëlitische) vrouwen genomen hadden, een nakomeling van Bani, Ezr. 10:42

8. een priester aanwezig bij de verbondssluiting van Nehemia, Neh. 10:3; 12:2, 13

9. zoon van Sefatja en vader van Zacharja

Ne 11:4 Te Jeruzalem dan woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den zoon van Mahalaleël, van de kinderen van Perez; (SV)

10. zoon van Hizkia en overgrootvader van de profeet Zefanja

Sef 1:1 Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in de dagen van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda. (SV)

Amarja de hogepriester

Amarja is een naam die in het geslacht van de priesters en levieten dikwijls voorkomt. Voornamelijk heet zo de hogepriester, dien koning Josafat tot geestelijk hoofd van het oppergerechtshof te Jeruzalem aanstelde (2 Kron. 19: 11).

2Kr 19:11 Zie, de hogepriester Amarja is over u gesteld voor elke zaak des HEREN, en Zebadja, de zoon van Jismael, de vorst van het huis Juda, voor elke zaak des konings, en als opzieners staan de Levieten te uwer beschikking. Handelt vastberaden, de HERE zij met hem, die goed is. (NBG51)

Hij was gesteld "voor elke zaak des HEREN", dat is zaken die de godsdienst raakten.

Hij is dezelfde dien de Kroniekschrijver (1 Kron. 6: 11) op de lijst van de hogepriesters, de vijfde na Zadok, de tijdgenoot van David, noemt; want ook Josafat is in de koninklijke lijn de 5e na David. Dezelfde Amarja is bedoeld in Ezra 7:3.

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Amarja' is op 31 aug. 2018 onder wijziging verwerkt.

Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Amarja. De tekst van dit lemma is op 31 aug. 2018 onder wijziging verwerkt.

Rob van Riet, Prisma van de bijbelse persoonsnamen. Alle persoonsnamen uit het Oude en Nieuwe Testament van A tot Z. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum BV, 1990.

Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.