Anna (= 'Genade') was een profetes, die het kind Jezus als de Messias erkende.

Anna (staande) bij Maria, Jozef en Simeon (rechts). Schilderij van de Nederlandse schilder Rembrandt van Rijn.

Naam. Haar naam in de Griekse grondtekst is Αννα, Anna. De naam is van Hebreeuwse oorsprong '(Channah') en betekent 'genade'. 'Anna' komt alleen voor in Luc. 2:36.

Persoon. Zij was de dochter van Fanuël (ook Phanuël), uit de stam van Aser. De naam van haar vader is van Hebreeuwse oorsprong: Penuël (= Aangezicht van God). Anna was een vrome vrouw, die sedert zeer lang weduwe was. Met Simeon erkende zij het kind Jezus als de Messias, toen het op de veertigste dag na zijn geboorte in de tempel gebracht werd om hem aan God voor te stellen (Luc. 2:22).

Lu 2:36  En er was een profetes, Anna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser; deze was op zeer hoge leeftijd gekomen, nadat zij na haar maagdelijke staat zeven jaar met haar man had geleefd. Lu 2:37  En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die niet uit de tempel week, terwijl zij met vasten en bidden God diende, nacht en dag. Lu 2:38  En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij en loofde God en sprak over Hem tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten. (Telos)

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Anna' is op 28 sept. 2019 onder wijziging verwerkt.