Anna (profetes)

Uit Christipedia

Anna (= 'Genade') was een profetes, die het kind Jezus als de Messias erkende.

Anna (staande) bij Maria, Jozef en Simeon (rechts). Schilderij van de Nederlandse schilder Rembrandt van Rijn.

Naam. Haar naam in de Griekse grondtekst is Αννα, Anna. De naam is van Hebreeuwse oorsprong '(Channah') en betekent 'genade'. 'Anna' komt alleen voor in Luc. 2:36.

Persoon. Zij was de dochter van Fanuël (ook Phanuël), uit de stam van Aser. De naam van haar vader is van Hebreeuwse oorsprong: Penuël (= Aangezicht van God).

Zij was geboren ongeveer in het jaar 88 vóór Christus onder de Hasmoneër Alexander Janneüs, die 103 - 76 v.C. koning en hogepriester van de Joodse staat was.

Anna was een vrome vrouw, die sedert zeer lang weduwe was. Met Simeon erkende zij het kind Jezus als de Messias, toen het op de veertigste dag na zijn geboorte in de tempel gebracht werd om hem aan God voor te stellen (Luc. 2:22).

Lu 2:36  En er was een profetes, Anna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser; deze was op zeer hoge leeftijd gekomen, nadat zij na haar maagdelijke staat zeven jaar met haar man had geleefd. Lu 2:37  En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die niet uit de tempel week, terwijl zij met vasten en bidden God diende, nacht en dag. Lu 2:38  En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij en loofde God en sprak over Hem tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten. (Telos)

Zij wijdde zich alleen aan de dienst van de Heer, evenals eens Samuëls moeder Hanna, wier naam zij droeg, dat met haar zoon had gedaan[1].

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Anna' is op 28 sept. 2019 onder wijziging verwerkt.

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Luc. 2:37.