Asjera

Uit Christipedia

Asjera, ook geschreven Ashera of Asherah, kan betekenen:

  1. een Kanaänietische vruchtbaarheidsgodin
  2. een alleenstaande paal, zuil of pilaar aan, die als symbool gold van de moedergodincultus in Kanaanietisch gebied
  3. een “heilige boom”, een groene boom als symbool van leven, een levensboom, waarom meestal een boomcultus werd voltrokken. Een dergelijke boomcultus komt nog voor in India.

De godin Asjera was de oudste moedergodin van Kanaan. Zij is de vrouw van Anu of El, de vadergod van het Kanaanietische godendom. Asherah is de moeder van de goden.

In de Bijbel schijnt ze de gezellin van Baäl te zijn:

Ri 3:7 De Israelieten deden wat kwaad is in de ogen des HEREN, zij vergaten de HERE, hun God, en dienden de Baals en de Asjera’s (NBG51).

De Statenvertaling heeft, waar het om gewijde palen of bomen gaat, 'bos' of 'bossen'.

Ri 3:7 En de kinderen Israëls deden, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en vergaten den HEERE, hun God, en zij dienden de Baäls en de bossen. (SV)

De Herziene Statenvertaling heeft dit vers aldus:

Ri 3:7 En de Israëlieten deden wat slecht was in de ogen van de HEERE, en zij vergaten de HEERE, hun God, en dienden de Baäls en de gewijde palen. (HSV)

Ook in andere Schriftplaatsen komt Baäl samen met Asjera voor.

1Kon 18:19 Nu dan, zend heen, verzamel tot mij het ganse Israel op den berg Karmel, en de vierhonderd en vijftig profeten van Baal, en de vierhonderd profeten van het bos ( = Asjera), die van de tafel van Izebel eten.
2Kon 23:4 En de koning gebood den hogepriester Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders, dat zij uit den tempel des HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het bos (= Asjera), en voor al het heir des hemels gemaakt was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth–el dragen.
(SV)