Athene

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 11 okt 2016 om 17:51 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Athene''' was in de tijd van het Nieuwe Testament de hoofdstad van de landstreek Attica. De stad is genoemd naar de voorname Griekse godin Pallas Athena....')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Athene was in de tijd van het Nieuwe Testament de hoofdstad van de landstreek Attica. De stad is genoemd naar de voorname Griekse godin Pallas Athena.

Paulus bezocht de stad in haar nabloei. Ze was niet langer van groot politiek of economisch belang, maar gold nog steeds als het centrum van kunst, cultuur, filosofie en de traditionele godsdienst.

De Atheners waren nieuwsgierig.

Hnd 17:21 (Alle Atheners nu en de vreemdelingen die daar woonachtig waren, besteedden hun tijd voor niets anders dan om iets nieuws te zeggen of te horen.) (TELOS)

De stad was toentertijd vol afgodsbeelden

Hnd 17:16 Terwijl nu Paulus in Athene op hen wachtte, werd zijn geest in hem geprikkeld, toen hij zag dat de stad vol afgodsbeelden was. (TELOS)

In Athene stond bijvoorbeeld een reusachtig bronzen beeld ter ere van de godin Athena.

De stad kende veel tempels. De voornaamste tempel was het Parthenon. In Athene stonden 3000 altaren, ten dele voor onbekende goden.

Middelpunt van de stad was de 156 meter hoge heuvel Acropolis. De Acropolis was eerst een koningsburcht. Na de Perzische oorlogen was hij uitsluitend bestemd voor de eredienst.

Ten westen van de Acropolis was de heuvel Areopagus, de zetel van het hoogste gerechtshof.

Naast de Areopagus was de Agora (lett. verzamelplaats), het centrum van het sociale leven. Op de Agora waren de belangrijkste gebouwen voor bestuur en rechtspraak, en er vonden markten en religieuze feesten plaats.

Agora van Athene

De apostel Paulus merkte op, midden op de Areopagus, dat de Atheners de goden “bijzonder toegewijd” waren. In zijn rede wijst hij ook theologische dwalingen aan:

Hnd 17:22  Terwijl nu Paulus midden op de Areopagus stond, zei hij: Mannen van Athene, ik zie aan alles dat u de goden bijzonder toegewijd bent. Hnd 17:23 Want toen ik de stad doorging en uw voorwerpen van verering bekeek, vond ik ook een altaar waarop een opschrift stond: Aan een onbekende God. Wat u dan zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u. Hnd 17:24 De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, Hij die Heer is van hemel en aarde, woont niet in met handen gemaakte tempels, Hnd 17:25 en wordt ook niet door mensenhanden verzorgd alsof Hij nog iets nodig heeft, daar Hijzelf aan allen leven en adem en alles geeft. (…) Hnd 17:29 Daar wij dus Gods geslacht zijn, behoren wij niet te menen dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, aan beeldwerk van menselijke kunst en vinding. Hnd 17:30 Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren, (TELOS)

Schilderij: Paulus op de Areopagus

Bron

Dr. C.N. Impeta, Kok’s Encyclopedie van de Bijbel, 1982; s.v. Athene.