Berg

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 23 jun 2016 om 08:06 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''Berg Gods''' is zowel Horeb, de plaats waar God zich openbaart (Exod. 3:1; 4:27; 18:5 ; 24:13; Num. 10:33), als Sion, de blijvende woonstede van Jahweh. D...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De Berg Gods is zowel Horeb, de plaats waar God zich openbaart (Exod. 3:1; 4:27; 18:5 ; 24:13; Num. 10:33), als Sion, de blijvende woonstede van Jahweh. De laatste berg wordt meestal Berg van Jahweh of Heilige Berg genoemd.

Mozes, de toekomstige bevrijder en Aäron, de toekomstige hogepriester, ontmoetten elkaar na 40 jaar weer aan de berg Gods (Ex. 5:27). 

De heilige berg Gods komt voor in de beeldspraak van God door de mond van de profeet Ezechiël (Ezech. 28:14 -16). God zegt van de koning van Tyrus, van de cherub achter de aardse vorst van Tyrus, dat hij in Eden, Gods hof, was en op Gods heilige berg.

De bergen Gods in Ps. 36:6 zijn in het algemeen de hoog verheven, machtige, door Gods hand gegronde bergen.

Ps 36:6 (36-7) Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. (SV)'

De duivel nam de Heer Jezus mee naar een zeer hoge berg, vanwaar hij hem de koninkrijken der wereld toonde.

Mt 4:8 Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid (TELOS)'

De Heer Jezus klom, gezien de menigten, op een berg en sprak vandaar zijn zogenoemde bergrede. In Mt 14:23 lezen we dat hij afzonderlijk op een berg klom om te bidden.

En nadat Hij de menigten had weggestuurd, klom Hij afzonderlijk op de berg om te bidden. Toen het nu avond was geworden, was Hij daar alleen. (TELOS)

De Heer Jezus ging op een hoge berg en werd voor de ogen van enkele leerlingen, die hem vergezelden, van gedaante veranderd en verheerlijkt (Matth. 17:1v).

In de laatste week van zijn aardse leven overnachtte de Heer Jezus op de Olijfberg, een berg ten oosten van Jeruzalem.

Na zijn opstanding ontbood de Heer zijn leerlingen naar een berg in Galilea.

Mt 28:16 De elf discipelen nu gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had ontboden. (TELOS)

De apostel Johannes werd in de geest naar een grote en hoge berg gevoerd. Daar werd hem het nieuwe Jeruzalem getoond.

Opb 21:10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, die uit de hemel neerdaalde van God (TELOS)

Toekomst

Het schijnt dat in de toekomst, in de dag van Jhwh, de wereld der bergen een verandering zal ondergaan. Wat hoog zal worden vernederd, zowel in de menselijke maatschappij als op het aardoppervlak, in de sociale en de fysische geografie.  

Hab 3:6 Als hij optreedt, wankelt de aarde, als hij toeziet, beven de volkeren; de eeuwige bergen worden verbrijzeld, de overoude heuvelen zinken ineen. (Obbink)

Jes 2:11 De hoogmoedige ogen van de mensen zullen neergeslagen worden, en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn. 

Jes 2:12 Want de dag van de HEERE van de legermachten zal zijn tegen al wie hoogmoedig en trots is, tegen al wie zich verheft, opdat hij vernederd zal worden;
Jes 2:13 tegen alle ceders van de Libanon, hoog en verheven, en tegen alle eiken van Basan, 
Jes 2:14 tegen al de hoge bergen en tegen al de verheven heuvels, 
Jes 2:15 tegen elke hoge toren en tegen elke vestingmuur, 
(...) 
Jes 2:17 De hoogmoed van de mensen zal vernederd worden en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn.

(HSV)

Opb 6:14 En de hemel week terug als een boek dat wordt opgerold, en elke berg en elk eiland werden van hun plaatsen gerukt. (TELOS)

Wanneer in de tijd van het einde de zevende schaal wordt uitgegoten, vindt er een enorm grote aardbeving plaats, waardoor bergen geslecht worden. 

Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot! 

(...)
Opb 16:20 En elk eiland vluchtte en bergen werden niet gevonden.

(TELOS)

Iets dergelijks ervoer Jeremia in zijn dagen bij de ondergang van het koninkrijk van Juda en de verwoesting van Jeruzalem:

Jer 4:23 Ik zag het land, en zie, het was woest en leeg, en [keek] naar de hemel-zijn licht was er niet.

Jer 4:24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvels schudden door elkaar. 
Jer 4:25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en alle vogels in de lucht waren weggevlogen. 
Jer 4:26 Ik zag, en zie, het vruchtbare land was woestijn, en al zijn steden waren afgebroken, door de HEERE, door Zijn brandende toorn. 

(HSV)

De berg van het huis van Jhwh zal verhoogd worden en het hoofd der bergen worden. 

Jes 2:2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, [letterlijk: in het hoofd van de bergen] en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 

Mic 4:1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, [letterlijk: in het hoofd van de bergen] en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen.

(HSV)

Heidense oudheid

Volgens een in de heidense oudheid wijd verbreide voorstelling is de hoogste berg de eigenlijke woonplaats der goden. Hij reikt tot de hemel en vormt dus de verbinding tussen aarde en hemel. Nu eens wordt hij als het middelpunt der aarde gedacht, dan weer in het uiterste noorden verplaatst: het laatste overeenkomstig de mening, waartoe waarschijnlijk de loop van de zon aanleiding gaf, dat de aarde naar het noorden op- en naar het zuiden afliep. En werkelijk sloot ook het gebergte, waaraan verschillende volkeren deze voorstelling vastknoopten de hun bekende wereld naar het noorden af. Zo was volgens de Indiërs de Meru, volgens het volk dat het Zend sprak de Albord, volgens de Grieken de Thessalische Olympus de zetel der goden. Bij de Babyloniers en Assyriers is de hoogste berg waarschijnlijk de berg, vanwaar de goden, uit vrees voor de storm en de regen, die over de hele aarde kwam en zelfs tot de hemel doordrong, hoger op, in de hemel van Anu vluchtten.

Meer informatie

Artikelen Horeb, Bergen van Jeruzalem, Karmel, Paran, Seïr, Sinai

Bron

In de eerste versie van dit artikel is tekst verwerkt uit: Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften, s.v. Berg. Utrecht: Kemink & Zoon, z.j.