Besor: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Besor''' is een beek in het zuiden van Israël, ten zuiden van [[Ziklag]]. Zij was vroeger grensstroom tussen het land van de Filistijnen en dat van de Amalekieten<ref>P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. </ref>. David |
'''Besor''' is een beek in het zuiden van Israël, ten zuiden van [[Ziklag]]. Zij was vroeger grensstroom tussen het land van de Filistijnen en dat van de Amalekieten<ref>P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. </ref>. [[David]] stak de beek over in zijn achtervolging van [[Amalekieten]]. |
||
[[Bestand:Judea-Wolters.jpg|alt= |
[[Bestand:Judea-Wolters.jpg|alt=Kaart van Judea|gecentreerd|miniatuur|1166x1166px|Ligging van de beek Besor]] |
||
1Sa 30:9 David ging op weg, hij en de zeshonderd mannen die bij hem waren; en toen zij bij de beek Besor kwamen, bleven de overgeblevenen achter, |
David en een deel van zijn mannen staken de beek over in hun achtervolging van de Amalekieten, die Ziklag hadden geplunderd, platgebrand en haar inwoners, inclusief Davids beide vrouwen, hadden meegevoerd.<blockquote>''1Sa 30:9 David ging op weg, hij en de zeshonderd mannen die bij hem waren; en toen zij bij de beek Besor kwamen, bleven de overgeblevenen achter, 1Sa 30:10 maar David achtervolgde hen, hij en vierhonderd mannen; maar tweehonderd mannen, die zó moe waren dat zij de beek Besor niet konden oversteken, bleven achter. (HSV)''</blockquote> |
||
1Sa 30:10 maar David achtervolgde hen, hij en vierhonderd mannen; maar tweehonderd mannen, die zó moe waren dat zij de beek Besor niet konden oversteken, bleven achter. |
|||
== Voetnoot == |
== Voetnoot == |
||
Huidige versie van 23 dec 2016 om 13:50
Besor is een beek in het zuiden van Israël, ten zuiden van Ziklag. Zij was vroeger grensstroom tussen het land van de Filistijnen en dat van de Amalekieten[1]. David stak de beek over in zijn achtervolging van Amalekieten.
David en een deel van zijn mannen staken de beek over in hun achtervolging van de Amalekieten, die Ziklag hadden geplunderd, platgebrand en haar inwoners, inclusief Davids beide vrouwen, hadden meegevoerd.
1Sa 30:9 David ging op weg, hij en de zeshonderd mannen die bij hem waren; en toen zij bij de beek Besor kwamen, bleven de overgeblevenen achter, 1Sa 30:10 maar David achtervolgde hen, hij en vierhonderd mannen; maar tweehonderd mannen, die zó moe waren dat zij de beek Besor niet konden oversteken, bleven achter. (HSV)
Voetnoot
- ↑ P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866.