Bijzonder onderwijs

Uit Christipedia

Het bijzonder onderwijs in Nederland omvat de scholen met een godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag. Ze worden door anderen dan de overheid bestuurd. Vaak is dit een stichting of een vereniging. Het bijzonder onderwijs bestaat naast het openbaar onderwijs dat uitgaat van en bestuurd wordt door een overheid, vaak een gemeente.

Onder het bijzonder onderwijs vallen katholieke, protestants-christelijke, reformatorische, evangelische, joodse, islamitische en vrije (antroposofische) scholen.

School geopend op 6 sept. 1923 met verwijzing naar de enig ware grondslag: Jezus Christus (1 Corinthe 3 vers 11).

De Onderwijswet van 15 mei 1933 in Nederland zegt in artikel 65: ‘Onder bijzonder onderwijs van een bepaalde richting moet worden verstaan bijzonder onderwijs, dat uitgaat van een van de richtingen, welke zich in het Nederlandse volk op geestelijk terrein openbaren.’

Particulieren of kerkelijke instellingen beginnen veelal een stichting of vereniging voor bijzonder onderwijs om een bepaalde levensbeschouwelijke, godsdienstige, maatschappelijke of onderwijskundige visie te kunnen vormgeven.

Het bijzonder onderwijs kan onderverdeeld worden in:

  • confessioneel bijzonder onderwijs
  • algemeen bijzonder onderwijs.

Van ouders wordt verwacht dat zij de visie en uitgangspunten van de school (de grondslag) onderschrijven. Sommige bijzondere scholen vinden het voldoende als de ouders de grondslag respecteren.

Volgens cijfers van het Nederlandse ministerie van OCW en het CBS bezochten in 2009 in Nederland 71,13% van de leerlingen een bijzondere school voor Primair of Voortgezet Onderwijs tegenover 28,87% van de leerlingen een openbare school. In 2017 gingen meer dan 7 op de 10 leerlingen naar zo'n school. Dat percentage is al decennia stabiel in het primair onderwijs, maar daalt sinds de jaren negentig in het voortgezet onderwijs[1].

Bijzonder onderwijs moet niet verward worden met met speciaal onderwijs, onderwijs met speciale aandacht en voorzieningen voor leerlingen met leermoeilijkheden ten gevolge van een ziekte of handicap.

Trend

Sinds de jaren dertig van de 20e eeuw gaan er meer leerlingen naar het bijzonder onderwijs dan naar het openbaar onderwijs[1]. Sinds de jaren tachtig van die eeuw gaan 7 van de 10 leerlingen naar het openbaar basisonderwijs. Het percentage leerlingen van katholieke basisscholen daalt sindsdien. Het percentage van leerlingen van bijzondere basisscholen met een andere dan katholieke of protestants-christelijke achtergrond groeit sindsdien. De katholieke en protestants-christelijke scholen verliezen terrein aan andere bijzondere en aan openbare scholen.

Waardering van bijzonder onderwijs

De waardering van bijzonder onderwijs in Nederland neemt af (anno 2019) als gevolg van (1) de (voortgaande) ontkerstening van het land en (2) de negatieve publiciteit over Islamitische (salafistisch) scholen die bepaalde Nederlandse waarden en normen afwijzen. In september 2019, na negatieve publiciteit over salafistisch-Islamitisch onderwijs, gaven 59% van de ondervraagden aan dat scholen op religieuze basis verboden moeten worden. Echter, ongeveer 70% van de leerlingen gaat naar zo’n school. 90% van de ondervraagden gaf aan dat scholen waarop lessen worden gegeven die verschillen maken tussen mannen en vrouwen en negatief zijn over homo's, niet meer vanuit de overheid moeten worden gefinancierd. 54% vond vrijheid van onderwijs, zoals het in de grondwet staat, een groot goed. [2]

Geschiedenis

1948. Sinds dit jaar mogen godsdienstige gemeenschappen onderwijs volgens hun eigen inzichten organiseren. Ze moeten dit deels uit eigen middelen betalen.

1917. In een landsbestuurlijk compromis wordt vastgelegd dat het bijzonder onderwijs financieel gelijkgesteld zal worden aan het openbaar onderwijs, tegelijk met de invoering van het algemeen kiesrecht.

1920. De gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs wordt per wet geregeld (Schoolwet van 1920).

Zie ook

Christelijk onderwijs

Bron

Centraal Bureau voor de Statistiek, Ruim 70 procent leerlingen naar bijzonder onderwijs, 22 sept. 2017.

Voetnoten.