Bron van Jakob
De bron van Jakob of Jakobsbron is een waterbron bij Sichar en Sichem in Samaria. Daar ontmoette de Heer Jezus een vrouw, met wie hij sprak over het water van de Geest des levens.
Joh 4:5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar geheten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozef had gegeven. En daar was de bron van Jakob. (TELOS)
Na zijn terugkeer uit Paddan-Aram, kampeerde Jakob in het zicht van de stad Sichem, vermoedelijk ten oosten van de stad. Hij kocht de grond waarop hij zijn tent gespannen had.
Ge 33:18 Jakob kwam veilig aan bij de stad Sichem, die in het land Kanaän ligt, nadat hij uit Paddan-Aram gekomen was; en in het zicht van die stad zette hij zijn tenten op. Ge 33:19 Hij kocht het stuk land waarop hij zijn tent gezet had voor honderd geldstukken van de zonen van Hemor, de vader van Sichem. Ge 33:20 Hij richtte daar een altaar op en gaf het de naam:De God van Israël is God. (HSV)
Een stuk grond op de berg, een bergrug (Hebr. Sjechem) met geweld ontrukt aan de Amorieten, gaf Jakob aan Jozef.
Ge 48:22 en ik, ik heb jou één Sjechem,- bergrug, méér gegeven dan je broeders,- die ik heb genomen uit de hand van de Amoriet met mijn zwaard en met mijn boog! (NB)
Bij de bron van Jakob had de Heer Jezus een ontmoeting met een Samaritaanse vrouw, die water kwam putten.
Joh 4:5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar geheten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozef had gegeven. En daar was de bron van Jakob. Joh 4:6 Jezus dan was vermoeid van de reis en ging zo bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Joh 4:7 Er kwam een vrouw uit Samaria water putten. Jezus zei tot haar: Geef Mij te drinken. Joh 4:8 (Want zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.) Joh 4:9 De Samaritaanse vrouw dan zei tot Hem: Hoe vraagt U die een Jood bent, van mij te drinken die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen. Joh 4:10 Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven. Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? Joh 4:12 Bent U soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft gegeven en die er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en zijn vee? Joh 4:13 Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben; Joh 4:14 maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. Joh 4:15 De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier kom om te putten. (TELOS)
De bron was bij Sichar (Joh. 4:5) en de berg Gerizim (Joh. 4:20). De Samaritaanse zei:
Joh 4:20 Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden, en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.(TELOS)
De put was diep.
Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; (TELOS)
De tekst van papyrus 66 geeft de indruk dat in de oudheid de bovenkant van de put op de begane grond was en dat Jezus op de grond zat bij de bron, niet op de bron. Waar de pas van Sichem opent naar het oosten, in het zuiden, dicht bij de voet van de berg Gerizim, is een bron die "de bron van Jakob" wordt genoemd. Deze bron is ongeveer 76 meter van Tell Balâṭah, het oude Sichem. De hoofdweg vanaf Jeruzalem splitst ten zuiden van de bron. Eén weg voert westwaarts naar Nabloes, dat 3,4 km verder ligt; de andere weg leidt naar het noorden, richting Jenin.
Hoewel het Oude Testament niet naar de bron verwijst, brengen Joodse, Samaritaanse, Islamitische en christelijke overleveringen haar in verband met de aartsvader Jakob. Zij wordt ca. 333 n.C. vermeld in het reisverslag van de "pelgrim van Bordeaux". De bron van Jakob geeft naar men zegt water tot eind mei en daarna weer vanaf de herfstregens. De put is diep. In 1935 werd een diepte van 41 meter gemeten tot aan de vuilnis die onderin ligt. Vgl. de opmerking van de vrouw uit Samaria: "de put is diep" (Joh. 4:11).
Uit de verhalen van de pelgrims weten wij dat later op verschillende momenten over de put kerken werden gebouwd. De eerste was waarschijnlijk een kruisvormige kerk in de 4e eeuw. Een kruisvaarderskerk werd er vernietigd na de islamitische overwinning van 1187. Thans is de Grieks-orthodoxe kerk eigenaar van de ommuurde plaats en een onvoltooide kerk. Een trap naar een ondergrondse ruimte leidt naar de bron, waarvan de bovenzijde nu boven de vloer is.
Bron
Geoffrey W. Bromiley, The International Standard Bible Encyclopedia, Revised. (Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002.) s.v. Jacob's well.