Denaar

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Denarius)

De denaar of denarie was een zilveren munt van de Romeinen. De munt wordt genoemd in Mt. 18:28; 20:2, 9, 13; 22:19; Marc. 6:37, 14:5; Luc. 7:41; Opb. 6:6. Een denaar was het gewone dagloon.

Denaar met de beeltenis van Tiberius, Romeins keizer van 14 -37 na Chr., ten tijde van Jezus' omwandeling op aarde. Diagonaal 18 mm groot. Op de zijde met Tiberius' gelauwerde hoofd staat, afgekort, 'Caesar Augustus Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus'.

Woord. Het woord is van Latijnse oorsprong: denarius. Eng. denarius; Du. Denar. De StatenvertalingHerziene Statenvertaling hebben 'penning(en)'. De Telos-vertaling heeft 'denaren', 'denaar'. De WV95-vertaling heeft 'denariën', 'denarie'. De NBV-vertaling heeft 'denarie' (met uitzondering van Opb. 6:6; hier is gekozen voor 'dagloon'). De Naardense bijbelvertaling heeft 'dinar'.

Een denaar droeg de gelijkenis en het inschrift van de keizer (Mt 22:19-21), zie afbeelding.

Mt 22:19 Toont Mij de belastingmunt. Zij nu brachten Hem een denaar. Mt 22:20 En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift? Mt 22:21 Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. (TELOS)

Een Romeinse denaar was in waarde gelijk aan 16 penningen = 16 x 4 kwadranten = 64 kwadranten. Voor 4 denarii kon je een lam kopen.

Dagloon. In de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard betaalt de Heer des huizes de arbeiders elk een denaar als loon voor hun arbeid van die dag.

Mt 20:2 Toen hij het nu met de arbeiders eens was geworden voor een denaar per dag, zond hij hen in zijn wijngaard. (TELOS)

De barmhartige Samaritaan gaf aan de herbergier twee denaren om te zorgen voor de gewonde man, die was binnengebracht.

Lu 10:35  En de volgende dag haalde hij twee denaren tevoorschijn, gaf ze aan de herbergier en zei: Verzorg hem, en wat u meer ten koste mocht leggen, zal ik u vergoeden wanneer ik terugkom. (Telos)

Munten uit de oudheid. Links en rechts van de twee grootste munten zijn denaren afgebeeld. De denaar links toont de beeltenis en het opschrift van keizer Julius Ceasar.

200 denaren brood. De verbaasde leerlingen vroegen aan hun Meester of zij voor tweehonderd denaren brood voor de menigte moesten gaan kopen.

Mr 6:35 En toen het al laat was geworden, kwamen zijn discipelen tot Hem en zeiden: De plaats is woest en het is al laat; Mr 6:36 stuur hen weg, opdat zij naar de velden en dorpen in de omtrek gaan en voor zichzelf iets te eten kopen. Mr 6:37 Hij echter antwoordde en zei tot hen: Geeft u hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Moeten wij voor tweehonderd denaren brood gaan kopen en hun te eten geven? (TELOS)

Keizerlijke denaar. Zijn huichelachtige tegenstanders vleiden Jezus en verzochten hem met de vraag of het geoorloofd is de keizer belasting te betalen.

Mt 22:18 Daar Jezus echter hun boosheid kende, zei Hij: Wat verzoekt u Mij, huichelaars?​ Mt 22:19 Toont Mij de belastingmunt. Zij nu brachten Hem een denaar. Mt 22:20 En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift? Mt 22:21 Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. (TELOS)

Nardus van 300 denaren. In Bethanië, in de laatste week van zijn leven op aarde, werd Jezus gezalfd door Maria, die een fles met kostbare nardus brak en de balsem over hem uitgoot.

Markus 14:3  En toen Hij in Bethanie was in het huis van Simon de melaatse, kwam er, terwijl Hij aanlag, een vrouw met een albasten fles met balsem van echte, kostbare nardus; zij brak de albasten fles en goot die uit op zijn hoofd. 14:4  Nu waren er sommigen die haar dit zeer kwalijk namen bij zichzelf en zeiden: Waartoe is deze verkwisting van de balsem gebeurd? 14:5  Want deze balsem had voor meer dan driehonderd denaren verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden. En zij werden zeer verontwaardigd tegen haar. 14:6  Jezus echter zei: Laat haar begaan. Waarom valt u haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij verricht. 14:7  Want de armen hebt u altijd bij u en wanneer u wilt, kunt u hun weldoen; Mij echter hebt u niet altijd. 14:8  Zij heeft gedaan wat zij kon; zij heeft van tevoren mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis. 14:9  Ja, voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit evangelie wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook van wat deze heeft gedaan, gesproken worden tot haar gedachtenis. (Telos)

Een metselaar in Nederland verdient (anno 2023) per maand gemiddeld € 2.950 bruto[1]. Werkt hij 21 dagen per maand, dan is het bruto dagloon € 140,48 (maandloon gedeeld door aantal werkdagen). 300 daglonen van een metselaar = € 42.144. Een fles met balsem ter waarde van ruim 40 duizend euro is zeker kostbaar (vs. 3).  

Voetnoot