Duif

Uit Christipedia
Duiven in Israël.

De duif is de meest voorkomende vogelsoort in de Bijbel. Er zijn vele soorten duiven in Israël en bovendien komt er nog een aantal langs op doorreis. Duiven werden gehouden als huisdieren en ook ten offer geslacht.

Zinnebeeld

De duif is zinnebeeld van vreedzaamheid. De duif wordt in het Hooglied van Salomo nogal eens aangehaald om liefelijkheid aan te duiden en tedere gevoelens uit te drukken.

Hoogl. 1:15 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven [ogen]. (SV)

Duif in Israël.

Het duivenoog is hier het beeld van de innerlijke zielsoprechtheid, van de zachtmoedigheid en van de ootmoed[1]. Deze vogelsoort spreekt ons van oprechtheid, zie Matth. 10: 16.

Mt 10:16 Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven, weest dan voorzichtig als de slangen en oprecht als de duiven. (Telos)

Oprecht, eerlijk, minzaam als de duiven, zonder list en valsheid[2].

Onmiddellijk na de doop van de Heer Jezus daalde de Heilige Geest in de gestalte van een duif op Hem neer.

Tortelduif

Men vindt drie soorten tortelduiven (Hebr. tor) in Israël. Deze vogel vinden we 14 x genoemd in de bijbel, de eerste maal in Gen. 15:9 en verder onder andere in Hoogl. 2:12, Jer. 8:7 en Psalm 74 : 19.

Hoo 2:12 De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land. (SV)

Ps 74:19 Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. (SV)

Jer 8:7 Zelfs een ooievaar in de lucht kent zijn vaste tijden, tortelduif, zwaluw en kraanvogel nemen de tijd van hun aankomst in acht, maar Mijn volk kent niet het recht van de HEERE. (HSV)

Noach

'De duif komt terug.' Schilderij door Jan van 't Hoff (GospelImages.nl).

Na afloop van de verwoestende zondvloed liet Noach uit de ark een duif los, die na de tweede vlucht tot hem terugkeerde met een olijfblad in haar snavel.

Ge 8:6 Na verloop van veertig dagen opende Noach het venster, dat hij in de ark gemaakt had, Ge 8:7  en hij liet een raaf uit, en deze vloog heen en weer, totdat de wateren van de aarde waren opgedroogd. Ge 8:8  Daarna liet hij een duif uit om te zien, of de wateren afgenomen waren van de aardbodem. Ge 8:9  Doch de duif vond geen rustplaats voor het hol van haar voet en keerde tot hem in de ark terug, omdat op de gehele aarde water was, en hij stak zijn hand uit, greep haar en bracht haar tot zich in de ark. Ge 8:10  Toen wachtte hij nog zeven dagen en hij liet de duif weer uit de ark; Ge 8:11  tegen de avond kwam de duif bij hem, en zie, een vers olijfblad was in haar snavel. Hieraan bemerkte Noach, dat de wateren afgenomen waren van de aarde. Ge 8:12  Voorts wachtte hij nog zeven dagen en hij liet de duif uit, en zij keerde niet weer tot hem terug. (NBG51)

Offerdier

In de Bijbel worden de tortelduif en 'jonge duiven' als offerdier gebruikt. Het verbondsoffer van Abraham (Gen. 15) bevatte een tortelduif en een jonge duif (Gen. 15:9). Het brandoffer van gevogelte bestond uit tortelduiven of jonge duiven (Lev. 1:14; 14:22). De tortel werd ook als zondoffer gebracht (Lev. 5:7; 12:6, 8; 14:22). Bijvoorbeeld, een man die een vloeiing heeft gehad, moest voor zijn reiniging en verzoening twee tortelduiven of twee jonge duiven brengen, één ten zondoffer en één ten brandoffer (Lev. 15:15).

Als een arme Israëliet zich niet kon veroorloven een schaap of een geit te slachten, dan nam hij twee duifjes om aan de Heer te offeren. God wilde het voor ieder mens van Zijn volk mogelijk maken een offer te brengen. Na de geboorte van hun zoon brachten Jozef en Maria twee jonge duiven (Luc. 2:24). De twee jonge duiven waren een teken van armoede.

De Heer Jezus zelf is arm geworden, om ons rijk te maken (2 Cor. 8:9); Hij heeft zichzelf nietig gemaakt (Flp. 2:7).

Bronnen

Onder meer geraadpleegd:

  • Handboek bij de Bijbel (Lion Publishing, Kok Voorhoeve, 1973-1976)

Voetnoot

  1. Bijbelcommentaar Dächsel, Van Lingen en Van Griethuijsen, bij Hoogl. 1:15
  2. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matth. 10:16.