Elisa

Uit Christipedia

Elisa, ook gespeld Eliza, was een belangrijke profeet in de geschiedenis van Israël. Hij was een leerling, metgezel en opvolger van Elia.

Elisa was de zoon van Safat uit Abel-Mehola. Elia zalfde hem tot profeet. God had Elia hiertoe de opdracht gegeven.

1Kon 19:16 En u moet Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israël. En Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mehola, moet u tot profeet zalven in uw plaats. (HSV)

1Kon 19:19 Nadat hij vandaar gegaan was, trof hij Elisa aan, de zoon van Safat, bezig te ploegen met twaalf span voor zich, terwijl hij zelf bij het twaalfde was Toen Elia hem voorbijging, wierp hij hem zijn mantel toe. (NBG51)

Optreden van Elia en Elisa

Wonderen van Elisa

Elisa verrichtte verscheidene wonderen:

  • Sloeg de wateren van de Jordaan, en ging er droogvoets door, 2 Kon. 2 :14;
  • Maakte het water bij Jericho met zout gezond, 2 Kon. 2 :19-22;
  • Vloekte de kinderen, die hem bespotten, waarvan 42 door twee beren werden verscheurd, 2 Kon. 2 :23,24;
  • Verzorgde in een plaats waar geen water was, drie legers met water, nl. de legers van Edom, Juda en Israël, 2 Kon. 3.
  • Vermeerderde de olie uit de fles van een weduwe, opdat zij haar schulden betalen kon, 2 Kon. 4 :1-7;
  • Beloofde een zoon aan een Semitische vrouw, en wekte die, toen hij gestorven was, op, 2 Kon. 4 :16-37;
  • Genas Naäman de Syriër van zijn melaatsheid, 2 Kon. 5 :1-19;
  • Strafte zijn knecht Gehazi met melaatsheid, vanwege diens leugens, 2 Kon. 5 :27;
  • Deed het ijzer van een bijl op het water drijven, 2 Kon. 6 :1-7;
  • Ontdekte de koning van Israël de geheime raadslagen van de koning van Syrië, en sloeg diens leger met blindheid, 2 Kon. 6 :12,18;
  • Voorzegde tijdens de grote hongersnood bij de belegering van Samaria, dat er de volgende dag grote overvloed zou zijn, 2 Kon. 7 :1 v.;
  • Voorzegde de dood van Benhadad, alsmede dat Hazaël hem zou opvolgen, 2 Kon. 8 :10,13.

Bronnen

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 127. Hieruit is onder toestemming in mei 2011 tekst gebruikt.