Ezra (persoon)

Uit Christipedia

Ezra was een schriftgeleerde uit het geslacht van de hogepriester Aäron (Ezra 7 : 5). Onder zijn leiding keerde in 457 v.C. een tweede groep Joodse ballingen terug naar het beloofde land. Naar hem is het bijbelboek Ezra genoemd. 

Ezra is een nakomeling van de hogepriester Aäron, zie Ezra 7:1-5.

Voorgeslacht

Ezra was een nakomeling van Aäron (1 Kron. 6: 3v; Ezr. 7:1v), de eerste hogepriester van Israël, en waarschijnlijk een achterkleinzoon van de hogepriester Seraja[1], zie figuur. 

Priester en Schriftgeleerde

Hij was beide (Ezr. 7:11, 21). 

Ezr 7:11 Dit is het afschrift van de brief die koning Arthahsasta had meegegeven aan Ezra, de priester, de schriftgeleerde, een schriftgeleerde [bedreven] in de woorden van de geboden van de HEERE, en van Zijn verordeningen voor Israël. (HSV)

Hij is de eerste schriftgeleerde die in de Bijbel deze naam draagt. Hij was een vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes. 

Ezr 7:6 Deze Ezra toog op uit Babel; en hij was een vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes, die de HEERE, de God Israëls, gegeven heeft; ... (SV)

Geschiedkundig overzicht

550 — 500 v.C. < Israël 500 — 400 v.C.[2] > 400 — 300 v.C.
Nehemia (persoon)ArthahsastaAhasverosDarius I

464 v.C. Arthahsasta (= Artaxerxes I) koning van Perzië (464-424 v.C.)

458/457 In het 7e jaar van koning Arthahsasta (Ezr. 7:7), tweede terugkeer van Joodse ballingen onder leiding van Ezra. Volksvergadering te Jeruzalem. 

450  Optreden van Maleachi

ca. 450 Een groep Judeeërs, wellicht onder leiding van Hanani, broer van Nehemia (Neh 1:3) begint de muren van Jeruzalem te herstellen. 

ca. 450 Brief van de tegenstanders aan Arthahsasta tegen de herbouw van de 'oproerige stad' Jeruzalem (Ezr. 4:8-16). Daarop laat Arthahsasta de herbouw stilleggen (Ezr. 4:17v).  

Reis naar Israël

Hij trok op uit Babel (Ezr. 7:6) en voerde ongeveer 80 jaren na de eerste intocht, in het zevende jaar van Arthahsasta (457 v.C.), een groep van meer dan 1900 mannelijke personen naar Jeruzalem, om daar alles overeenkomstig de wet te regelen, wat sedert Jozua’s en Zerubbabels dood weer in verwarring geraakt was, en daardoor het volk in burgerlijk , godsdienstig en zedelijk opzicht weer op te heffen.

De reis door de woestijn ging onder bijzondere goddelijke bescherming gelukkig in vier maanden tijd. De aankomst werd met vrolijke dankoffers gevierd (Ezra 7: 8).

Optreden in Israël

Tot zijn diepe smart vernam Ezra, dat vrij algemeen en voornamelijk onder de aanzienlijkste Israëlieten de gewoonte was ingeslopen, heidense vrouwen van het overblijfsel der Kanaänieten en van de naburige volkeren te nemen. En nog begrijpelijker wordt zijn ijver tegen deze verontreiniging van het heilige zaad, daar - gelijk zich namelijk uit de vergelijking met Mal. 2 : 11 tot 17 laat opmaken - de vreemde vrouwen geen echte vrouwen, maar hoeren waren.

Het beroep op het voorbeeld van Abraham werd daardoor teruggewezen dat zich onder de schuldigen zulke bevonden, wier rechtmatige echt niet kinderloos was (gelijk Ezra 10 : 44 kan uitgelegd worden, terwijl volgens de gewone vertaling slechts de moeilijkheid van de verstoting van vrouwen met kinderen daarmee aangeduid werd).

Door de wereldlijke macht veel meer gehinderd dan geholpen (vgl. Neh. 5: 15), bracht Ezra het door de macht van zijn persoonlijkheid - ondersteund door het boetvaardige gebed - zover, dat tot de verstoting van alle vreemde vrouwen besloten werd en dit besluit door een rechterlijk bewind, dat Ezra overeenkomstig de opdracht van de koning (7 : 25) instelde, na grondig onderzoek van drie maanden aan 109 personen voltrokken werd (10: 16).

Dit gericht, dat hoofdzakelijk uit Levieten bestond en tot gevangenis, geldboete , verbanning en dood kon verwijzen (7: 26), wordt als het begin van de hoge raad beschouwd.

De haat dien het verstoten van de vrouwen onder de heidense volkeren verwekte, schijnt Ezra en zijn volk veel moeilijkheid en verdrukking veroorzaakt en hem in de verdere doorvoering van zijne hervorrning belemmerd te hebben , totdat 13 jaren later Nehemia de muren van Jeruzalem herstelde.

Ezra leest de wet voor. 

Nu pas kon Ezra bij een feestelijke vergadering op het Loofhuttenfeest het wetboek voorlezen, waarmee zijn vertaling in de Chaldeeuwse volkstaal en ophelderingen door de Levieten verbonden waren (Neh. 8). Thans mocht Ezra aan het boetvaardige volk ook de troost van het geloof rijkelijk meedelen (8: 9-11), eveneens mocht ook hun reiniging van de nog overige zonen van de vreemde vrouwen geheel doorgevoerd worden.

De laatste openbare handeling van Ezra schijnt de vervaardiging van de plechtige verbondsoorkonde geweest te zijn, waardoor de ondertekenaars voor zich en voor het volk zich bij ede verplichtten tot een stipte gehoorzaamheid aan de wet (Neh. 10).

Van het einde van zijn leven is niets bekend; stil verdwijnt de man, die slechts de eer van zijn God en niet zijn eigen eer zocht, uit de geschiedenis; maar zijn volk heeft hem met de naam van een tweede Mozes vereerd en hem voornamelijk grote verdiensten wegens de verzameling der Heilige Schriften toegeschreven.

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Ezra. Hieruit is op 12 feb. 2016 tekst genomen en verwerkt.

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). In zijn commentaar op Ezr. 7:1 zegt Dächsel: "Het is dus vrij zeker, dat hij een achterkleinzoon van Seraja is geweest". 
  2. De jaartallen zijn deels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).