Gebruiker:Kees Langeveld/Sjabloon/Bijbelcitaat

Daniël 1: 1 In het derde jaar van het koninkrijk van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem en belegerde haar. 2  En de Heer gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, [in] het huis van zijn god; en de vaten bracht hij in het schathuis van zijn god. (...) 4  Jongelingen, aan welke geen gebrek was, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid, en ervaren in wetenschap, en kloek van verstand, en in welke bekwaamheid was, om te staan in het paleis van de koning; en dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeeën.