Gedenkkwastjes
Gedenkkwastjes (Hebr. tsietsiet) waren (en zijn) kwastjes, snoertjes, koordjes of kwastjes die een hemelsblauwe streng bevatten. Ze zaten (en zijn) als franje aan de 'hoeken' van kleding en hielpen om de geboden van God in herinnering te houden, opdat ze deze gedaan werden.
Terminologie
Het Hebreeuwse woord is ציצת, tsietsiet, meervoud tsietsiejot. Het betekent 'franje, rand, haarlok'[1]. Het woord komt 4x voor in het Oude Testament. De Statenvertaling zet het 3x over door 'snoertje' en 1x door 'haar'; de NBG51-vertaling heeft 3x 'gedenkkwast' en 1x 'lok'. Het strongnummer is H6734. Naar de Hebreeuwse uitspraak spreekt men in onze taal van tsietsiet, ook geschreven tzitzit, uitgesproken als tsie-tsiet. Enkel- en meervoud van dit woord in het Nederlands zijn gelijk.
Gebod
God gebood de Israëlieten om de kwastjes te maken aan de vier hoeken van hun kleren.
Nu 15:38 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Dat zij zich snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes des hoeks zullen zij een hemelsblauwen draad zetten. Nu 15:39 En hij zal ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, die gij zijt nahoererende; Nu 15:40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en uw God heilig zijt. Nu 15:41 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd heb, om u tot een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! (SV)
De verzen 38 en 39 in de Herziene Statenvertaling:
Nu 15:38 Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen dat zij voor zichzelf, [al] hun generaties door, kwastjes moeten maken aan de hoeken van hun kleren. Aan de kwastjes aan de hoek moeten zij een blauwpurperen draad bevestigen. Nu 15:39 Die zal voor u aan de kwastjes zitten, opdat u, wanneer u hem ziet, aan al de geboden van de HEERE denkt en die doet, zodat u niet uw [eigen] hart en uw [eigen] ogen zult onderzoeken, waar u als in hoererij achteraan gaat; (HSV)
De Petrus-Canisiusvertaling heeft in vs. 39: 'slipkwasten'. In Deut. 22:12 wordt een ander woord gebruikt; maar de zaak zal wel dezelfde zijn.
De 22:12 Snoeren zult gij u maken aan de vier hoeken uws opperkleeds, waarmede gij u bedekt. (SV)
De 22:12 Aan de vier hoeken van het bovenkleed waarin u zich hult, moet u voor uzelf kwastjes maken. (HSV)
De kwast schijnt niet meer dan het voertuig te zijn voor de hemelsblauwe draad er in of op. De kleur herinnert aan de hemel, de woonplaats van God, die Zijn goede geboden gegeven heeft.
Gebruik
Door dit voorschrift gewettigd, is het dragen van die kwasten in zwang gebleven en steeds meer gekomen. De Farizeeën maakten ze in ‘t oog vallend groot (Matth. 23:5); maar ieder, ook de Heiland, droeg ze (Matth. 9:20; 14:36; Marc. 6:56). Later zijn ze door de Joden bij voorkeur aan de gebedsmantel of gebedssjaal gehecht. Het gewone woord ervoor is tsietsiet (zie boven).
Meer informatie
Tsietsiet in het woordenboek op nl.Wiktionary.org.
Joodse symbolen: tsietsiet, kwasten - teken aan de kleding, op Mens-en-samenleving.infonu.nl
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van het commentaar op Num. 15:38 is onder wijziging verwerkt op 25 okt. 2023.
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.