Gergesenen
Gerasenen (Grieks gerasènoon, van gergasènos, lett. 'naderende vreemdeling') waren de inwoners van het stadje Gerasa. De streek der Gerasenen lag ten oosten van Galilea. Het gebied wordt in het Nieuwe Testament ook wel aangeduid als het land der Gadarenen.
In het land van de Gerasenen bevrijdde de Heer Jezus twee bezetenen.
Mt 8:28 nadat Hij aan de overkant in het land der Gerasenen was gekomen, kwamen hem twee bezetenen uit de grafsteden tegemoet
Mark 5:1 en zij kwamen aan de overkant der zee in het land der Gerasènen
Luc 8:26 en zij voeren naar het land der Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt
Lucas verhaalt de bevrijding van één bezeten man. Op Jezus' beval gingen de vele demonen uit de man en en trokken in een kudde varkens, die zich vervolgens van de steilte af in het meer stortte en verdronk. Daarop vroeg de bevreesde volksmassa van die streek aan de Heiland of Hij wilde weggaan.
Luc 8:37 en de gehele bevolking van de streek der Gerasenen vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan.