Hel

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 16 mei 2016 om 08:02 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''hel''' is de plaats van de eeuwige straf, die het deel zal zijn van de duivel en zijn engelen en van de onrechtvaardige mensen (Matth. 25:41). Het Grie...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De hel is de plaats van de eeuwige straf, die het deel zal zijn van de duivel en zijn engelen en van de onrechtvaardige mensen (Matth. 25:41).

Het Griekse woord in het Nieuwe Testament is gehenna. Dit grondwoord is uit het Hebreeuws overgenomen en gevormd. Er schijnt gezinspeeld te worden op het dal vanHinnom, dat vroeger buiten Jeruzalem was.

Het dal van Hinnom was ‘het dal met de dode lichamen en de as’ (Jer. 31:40). Daar ook werden ooit mensenkinderen aan de Molech (of Moloch) geofferd. De hel is de toekomstige verblijfplaats van de Molech van deze eeuw, de satan. Deze plaats der rampzaligheid ligt buiten het hemelse Jeruzalem. In de hel (Gehenna) zal ook, al wederom met toespeling op het dal van Hinnom, een gedurig vuur branden. 

Andere woorden in de brontekst van de Schrift die door 'hel' zijn vertaald, zijn het Hebreeuwse woord sjeool en het Griekse woord hades. Tegenwoordig kunnen deze beide woorden beter door 'dodenrijk' worden vertaald, zoals de Nieuwe Vertaling uit 1951 heeft gedaan, omdat 'hel' in het Nederlands een engere betekenis heeft dan vroeger, zie verderop.

Het is duidelijk en zeker vanuit de Schrift dat er een plaats is van eeuwige straf. De hel is bereid voor de duivel en zijn engelen, maar ook de boze mensen zullen erin geworpen worden (Matth. 13:40, 42; 25:41; 2 Petr. 2:4; Judas 6, enz.).

Mt 25:41 Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid; (TELOS)

Er is in de Bijbel echter geen voldoende grond voor de gedachte dat er nu al gevallen engelen of slechte mensen in de hel zijn. Wel is er een 'plaats van pijn', waar de onrechtvaardigen wachten tot het oordeel. Deze plaats schijnt een afdeling van het dodenrijk te zijn, die tegenover 'de schoot van Abraham' of 'het paradijs' staat. De rijke man, die in deze plaats van pijn is, zei tot Abraham: 

Lu 16:27 ... Ik bid u dan, vader, dat u hem [= Lazarus] zendt naar het huis van mijn vader, want ik heb vijf broers,
Lu 16:28 opdat hij ernstig tot hen kan getuigen, zodat ook zij niet komen in deze plaats van pijn. (TELOS)

De hel is een plaats van straf (Mt. 5:22; 23:33) voor de veroordeelden. Het is een plaats van verdoemenis.

Mt 25:46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Mt 23:33 Slangen, adderengebroed, hoe zult u ontkomen aan het oordeel van de hel? (TELOS)

De verdoemden worden in de hel geworpen.

Lu 12:5 Maar Ik zal u tonen voor Wie u bang moet zijn: weest bang voor Hem die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, weest bang voor Hem. Mt 25:41 Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid; (TELOS)

De onrechtvaardigen worden er met hun lichamen in geworpen (Mt. 5:29-30; 10:28; 18:9; Marc. 9:43, 45, 47).

Mt 5:30 En als uw rechterhand u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u; want het is nuttig voor u, dat een van uw leden vergaat en niet uw helelichaam naar de hel gaat.
Mt 10:28 En weest niet bang voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden, maar weest veeleer bang voor Hem die zowel ziel als lichaam kan verderven in de hel. (TELOS)

De hel is een plaats van verderf (Mt. 10:28)

In het gewone spraakgebruik is de hel de verblijfplaats van de verdoemden na hun dood, waar zij verkeren in de diepste ellende, het tegendeel van de hemel. Maar er is in de Bijbel geen voldoende grond voor de gedachte dat er nu al demonen of slechte mensen in de hel zijn.

Poel van vuur

De hel is een plaats van vuur. De Heer Jezus spreekt van de 'hel van het vuur' en van een onuitblusbaar vuur.

Mt 5:22 Maar Ik zeg u, dat ieder die ten onrechte op zijn broeder toornig is, zal vervallen aan het gericht, en wie tot zijn broeder zegt’: Raka!’, zal vervallen aan de Raad, en wie zegt’: Dwaas!’, zal vervallen aan de hel van het vuur. (TELOS)

Mr 9:45 En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan, dan met twee voeten in de hel geworpen te worden.  Mr 9:46 waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust. (TELOS)

Dat de hel een plaats van vuur is wordt ook door Jacobus aangeduid:

Jak 3:6 Ook de tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid. De tong is onder onze leden gesteld als dat wat het hele lichaam bevlekt en de loop van de natuur in vlam zet en door de hel in vlam gezet wordt. (TELOS)

In het boek Openbaring wordt gesproken van 'de poel van vuur', 'de poel, die brandt van vuur en zwavel.' (Opb. 19:20; 20:10,15; 21:8).

Opb 20:14 En de dood en de hades werden geworpen in de poel van vuur. Dit is de tweede dood: de poel van vuur. Opb 21:8 Maar voor de bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt; dit is de tweede dood. (TELOS)

Het vuur van de hel wordt niet uitgeblust, het brandt eeuwig.

Mt 25:41 Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid; (TELOS)

Mr 9:45 En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan, dan met twee voeten in de hel geworpen te worden.  Mr 9:46 waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.
(TELOS)

Waar hun worm niet sterft

De hel is een plaats waar de verdoemden een knagend gevoel lijden. 

Mr 9:45 En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan, dan met twee voeten in de hel geworpen te worden.  Mr 9:46 waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust. (TELOS)

Hiermee wordt beduid dat het wroegend geweten, gelijk aan een knagende worm, de verdoemden onophoudelijk zal pijnigen. 

Tweede dood

Het tegendeel van de toestand in de hel is 'het eeuwige leven'. 

Mt 25:46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (TELOS)

De toestand van de verdoemden in de hel wordt dan ook genoemd 'de tweede dood'. Men is gescheiden van de God, de Levensbron.  

Opb 20:6 Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem de duizend jaren regeren. 
Opb 20:14 En de dood en de hades werden geworpen in de poel van vuur. Dit is de tweede dood: de poel van vuur. Opb 21:8 Maar voor de bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt; dit is de tweede dood. (TELOS)

Eeuwig

De hel is de plaats der eeuwige verdoemenis. Tegenover het eeuwige leven staat de eeuwige straf. 

Mt 25:46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (TELOS)

Het vuur van de hel brandt eeuwig.

Mt 25:41 Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid; (TELOS)

De Heer Jezus spreekt van een onuitblusbaar vuur, om de volstrekte eeuwigheid van de helse straffen aan te wijzen. Daartoe dienen ook de uitdrukkingen 'waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt'. 

Mr 9:45 En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan, dan met twee voeten in de hel geworpen te worden.  Mr 9:46 waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust. (TELOS)

Verouderde betekenis

De verouderde betekenis van 'hel' is het graf, het dodenrijk, de onderwereld, vgl. Num. 16:30 in de Statenvertaling

Nu 16:33 En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. (SV)

De uitdrukking 'ter helle nedervaren' betekent daar niets anders dan in het graf neerdalen, vgl. de Herziene Statenvertaling:

Nu 16:33 En zij daalden levend af naar het graf, zij en alles wat van hen was. En de aarde overdekte hen, en zij waren verdwenen uit het midden van de gemeente. (HSV)

Herkomst van het woord

Het Nederlandse woord hel is in het Middelnederlands helle, in het Gotisch halja, Oudsaksisch hellja, Oudhoogduits hella, Oudnoors hel, Nieuwhoogduits hölle, Angelsaksischhell en Engels hell

In de Germaanse mythologie was Hel de doodsgodin. Door de invloed van het christendom werd de hel de verblijfplaats der gestorvenen, die de hemelse gelukzaligheid niet deelachtig konden worden.

Wat de herkomst van het vrouwelijke woord 'hel' betreft, wordt het in verband gebracht met helen, verbergen, zodat het 'verbergster' zou betekenen.

Overdrachtelijke betekenis

In overdrachtelijke zin is de hel een rampzalige toestand op aarde, het toppunt van ellende. In deze betekenis wordt 'hel' gebezigd in: een hel op aarde hebben; dit huis is voor hem een hel; die man en die vrouw bouwen een hel, maken elkaar het leven zeer onaangenaam.

Zegswijzen en spreekwoorden

Het is er zo duister als de hel, zeer donker.

Zo heet als de hel, zeer heet.

Iemand de hel heet stoken, hem bevreesd maken door een afschrikwekkende voorstelling van de straf, die hem wacht.

Spreekwoord: Ootmoed leidt tot de hemel, maar hovaardij brengt in de hel.

Een kind der hel, iemand die doortrapt slecht is, vgl. Matth. 23:15

Spreekwoord: de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens, zij die zich in 't verderf storten, hebben zich herhaaldelijk voorgenomen een beter leven te zullen leiden;

De hel is tegen hem losgebroken, eigenlijk: de duivels, die de hel bewonen, een groot aantal slechte mensen belagen hem

De hel ontwijken

Uit de hel valt niet te ontkomen, de hel is echter wel te vermijden, te ontwijken. Wie zijn zonden aan God belijdt, zich daarvan afkeert en in de Heer Jezus gelooft als Degeen die voor de zonden stierf, komt niet in de hel. Hij gaat over in het Koninkrijk van God en ontvangt eeuwig leven. De hel is de plaats van de verdoemden, maar Jezus Christus nam, veroordeeld en genageld aan het kruis, de plaats in van een verdoemde, d.i. veroordeelde. Daar nam hij de straf op zich die ons rechtens toekwam, opdat ons geen straf, maar vrede zou overkomen.  

Jes 53:5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. (HSV)

Jezus boette en stierf in onze plaats. Hij smaakte de Godverlatenheid van de hel, toen hij uitriep "Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?'. Hij werd door God verlaten, opdat wij, die door de zonde ver van God zijn, nabij God gebracht zouden worden. 

1Pe 3:18  Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; ... (TELOS)

God woont in de hemel, de plaats van de gelukzaligheid. Het is de plaats waar mensen zullen wonen die door God zijn vrijgesproken, die gerechtvaardigd zullen wezen. Omdat ze zich hebben bekeerd en in de Zoon van God, de Heiland, hebben geloofd. 

Meer informatie

Zie Gehenna

Bronnen

R.K. Kuipers' Encyclopaedisch Woordenboek (Amsterdam: Elsevier, 1918) s.v. Hel. Hieruit is in mei 2012 tekst genomen.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Hell.

J. van Nuys Klinkenberg, Ger. Joh. Nahuys, De Bijbel door beknopte uitbreidingen, en ophelderdende aenmerkingen, verklaard. In 26 delen. Amsterdam: Johannes Allart, 1780-1794. Van het commentaar bij Marc. 9:44 (Statenvertaling) is tekst opgenomen en verwerkt op 12 juli 2014.