Jezus Christus/Kleding

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 22 dec 2018 om 08:39 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Over de '''kleding van Jezus Christus''' zegt de Schrift weinig. Hij droeg, gelijk Johannes de Doper, geen zachte, prachtige kleren. Immers, van Johannes zei Hij:...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Jezus Christus > Kleding

Over de kleding van Jezus Christus zegt de Schrift weinig.

Hij droeg, gelijk Johannes de Doper, geen zachte, prachtige kleren. Immers, van Johannes zei Hij:

Mt 11:8 Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die de zachte kleren dragen, zijn in de huizen van de koningen. (TELOS)

Lu 7:25 Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die prachtig gekleed gaan en in weelde leven, zijn in de paleizen. (TELOS)

Waarschijnlijk droeg hij evenmin deftige, lange kleren als de schriftgeleerden. Immers, van hen zei Hij (Luc. 20:46; Marc. 12:38):

Lu 20:46 Past u op voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelen in lange kleren en houden van de begroetingen op de markten en de eerste zetels in de synagogen en de eerste plaatsen bij de maaltijden; (TELOS)

Een chronisch bloedvloeiende vrouw raakte zijn kleren aan om van haar kwaal genezen te worden.

Mr 5:28 want zij zei: Als ik maar zijn kleren aanraak, zal ik behouden worden. (...) Mr 5:30 En terstond onderkende Jezus in Zichzelf de kracht die van Hem was uitgegaan, keerde Zich om in de menigte en zei: Wie heeft mijn kleren aangeraakt? (TELOS)

Zijn kleren "werden wit als het licht" op de berg waar Mozes en Elia met Hem spraken.

Mt 17:2 En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; en zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. (TELOS)

Mr 9:3 en zijn kleren werden blinkend, hel wit, zoals geen volder op aarde wit kan maken. (TELOS)

In de laatste avond van zijn leven op aarde legde Hij zijn bovenklederen af om de voeten van zijn leerlingen te wassen.

Joh 13:4 en legde zijn kleren af; en Hij nam een linnen doek en omgordde Zich. (...) Joh 13:12 Toen Hij dan hun voeten gewassen en zijn kleren genomen had en weer aanlag, zei Hij tot hen: Begrijpt u wat Ik u heb gedaan? (TELOS)

De Romeinse soldaten dreven de spot met Jezus, onder andere door hem een 'koninklijke' purperen mantel om te doen. Na hun spotternij deden zij Hem de mantel af en deden Hem zijn kleren aan.

Mr 15:20 En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de purperen mantel af en deden Hem zijn kleren aan; en zij leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen. (TELOS)

Mt 27:31 En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de mantel af en deden Hem zijn kleren aan; en zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen. (TELOS)

Nadat zij Hem nu hadden gekruisigd, verdeelden zij zijn kleren onder elkaar.

Mt 27:35 Nadat zij Hem nu hadden gekruisigd, verdeelden zij zijn kleren door het lot te werpen. (TELOS)

Mr 15:24 En zij kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren door het lot erover te werpen wat ieder mocht nemen. (TELOS)

Lu 23:34 Jezus nu zei: Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen. En om zijn kleren te verdelen wierpen zij het lot daarover. (TELOS)

De meeste bijzonderheden over deze verdeling van Jezus' kleren geeft Johannes:

Joh 19:23 Toen dan de soldaten Jezus hadden gekruisigd, namen zij zijn kleren en maakten er vier delen van, voor elke soldaat een deel, en het onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad, van boven af in zijn geheel geweven. Joh 19:24 Zij dan zeiden tot elkaar: Laten wij die niet scheuren, maar erom loten van wie die zal zijn; opdat de Schrift vervuld werd die zegt: ‘Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen’. De soldaten dan hebben dit gedaan;

De handeling doet denken aan de paasoffers waarvan de huiden werden afgetrokken.

2Kr 35:11 Daarna slachtte men het pascha, en de priesters sprengden [het] [bloed] uit hun handen, en de Levieten trokken de huiden af. (SV)

Na zijn opstanding, hemelvaart en verhoging verscheen onze Heer eens aan Johannes, die als balling op het eiland Patmos was. Johannes beschrijft wat hij ziet:

Opb 1:13 en in het midden van de kandelaars iemand, de Zoon des mensen gelijk, bekleed met een gewaad tot de voeten en aan de borst omgord met een gouden gordel, (TELOS)

Johannes schouwt ook de wederkomst van Christus in deze wereld. Diens kleed is in bloed gedoopt. Op het kleed staat een naam.

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (...) Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, ... Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. ... en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

Vergelijk wat er met het gewaad van Jozef was gebeurd:

Ge 37:31 Toen slachtten ze een bokje, pakten Jozefs veelkleurige gewaad en dompelden dat in het bloed. Ge 37:32 Daarna lieten ze het naar hun vader brengen met de boodschap: ‘Dit hebben we gevonden. Kijk eens goed, is dit niet het kleed van uw zoon?’ Ge 37:33 Jakob herkende het en riep uit: ‘Het kleed van mijn zoon! Hij moet verslonden zijn door een roofdier! Hij is verscheurd, Jozef is verscheurd!’ Ge 37:34 Jakob scheurde zijn kleren, deed een rouwkleed om en rouwde over zijn zoon, dagenlang. (NBV)