Jhwh/Jhwh zal voorzien

Uit Christipedia
Jhwh > Jhwh zal voorzien

Jhwh zal voorzien (Hebr. Jhwh-jireh) is een samengestelde benaming van God, welke betekent: Jahweh zal voorzien, of zoals meestal traditioneel vertaald wordt, de HEER zal voorzien.

'Jahweh zal voorzien' (Jahweh-jireh') is een plaatsnaam die Abraham gaf na wat hij meemaakte op de berg Moria. God stelde Abraham op de proef door hem te vragen zijn enige zoon Isaak te offeren als een brandoffer (Gen. 22:1-19).
Ge 22:2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal.
Op het moment dat Abraham zijn zoon wilde slachten, kwam de Engel van de HEER tussenbeide. Toen zag Abraham een ram in het struikgewas en offerde deze in plaats van zijn zoon. Daarom noemde Abraham die plaats: Jahweh-jireh, d.w.z Jahweh zal voorzien.
Gen. 22:14 'De HEERE zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des HEEREN zal erin voorzien worden.'
De plaats die Abraham was aangewezen als offerplaats droeg reeds met de omliggende bergstreek de naam van Moria, d.i. ‘gezien, gekozen door Jahweh’ [4]. Anderen vatten de betekenis van Moria als ‘verschijning van Jah’[1] of ‘het gezicht Gods’[2]. Het antwoord dat Abraham zijn zoon gaf bevat een toespeling op de naam van de berg Moria.
Ge 22:8 En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon!
De naam Jahweh-jireh betekent ‘Jahweh heeft gezien’ (Septuagint) of ‘Jahweh heeft voorzien’; of ‘Jahweh zal zien’ of ‘Jahweh zal voorzien’ of ‘Jahweh zal (er naar) omzien’ of ‘Jahweh zal gezien worden’. De woorden Jahweh-jireh maken, naar dat de Hebreeuwse punten gesteld worden, de zin bedrijvend of lijdend. In de bedrijvende zin betekent Jahweh-jireh: Jahweh zal zien, of voorzien, dat is zorgdragen voor hen die zichzelf en hun belangen aan Hem bevelen[3]. In de lijdende zin betekent Jahweh-jireh: 'Jahweh zal gezien worden', dat is Hij zal verschijnen en zich vertonen ten behoeven van de zijnen. Het verband maakt duidelijk dat aan Gods voorzienigheid gedacht moet worden. God ziet èn voorziet voor de zijnen. Abraham noemt de naam Jahweh-jireh aldus uit dankbaarheid en/of tot herinnering voor zijn nakomelingen. De naam is waarschijnlijk een toespeling op hetgeen Abraham gezegd had in vers 8:  God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien. Door deze naamgeving geeft Abraham getuigenis “dat hij zich niet tevergeefs in de angst van zijn hart aan de Voorzienigheid Gods heeft vastgeklemd”[4]
Ge 22:14 En Abraham noemde den naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden!
Jahweh jerach, dus jerach in plaats van jireh, dat is het lijdende werkwoord in plaats van het werkende (bedrijvende). Dit wijst aan dat de Heer niet alleen zou zien of voorzien, maar zich ook zo vertonen door zijn voorzien, dat een ieder bespeurde hoe Hij zorg draagt voor allen die Hem vrezen.  

God voorzag door Zijn Zoon

Abrahams offer was een voorafschaduwing van het offer dat God zelf zou geven: zijn eniggeboren Zoon voor de zonde van de wereld. God voorzag in een ram in de plaats van Izaak. In de toekomst zou God voorzien door de gave van Zijn Zoon; Hij zou Zijn zoon zenden als plaatsvervangend zoenoffer voor onze zonden.
Joh. 3:16 'Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.'
1 Joh. 4:9 'Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.'
Rom. 8:32 'Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?'

Meer informatie

Over de Godsnaam JHWH (Jahweh) zie JHWH .

De uitspraak van JHWH-Jireh is te beluisteren op http://www.hebrew4christian.org/Names_of_G-d/YHVH/yhvh.html De Joden spreken Adonai ('Heer') in plaats van Jahweh.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst hieruit is verwerkt.

Voetnoten

  1. Handbuch der Bibelerklarung, bij Gen. 22:14
  2. Kanttekeningen bij de Statenvertaling, bij Gen. 22:14
  3. Patrik, Polus, Wels: Commentaar op de Bijbel, bij Gen. 22:14.
  4. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 22:14