Johannes Krasa

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 13 feb 2022 om 18:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Johannes Krasa''' was een voorname Praagse koopman, die om zijn christelijke belijdenis in 1420 werd verbrand te Breslau. Krasa was een van de voornaamste kooplieden te Praag. Op een gegeven ogenblik kwam hij te Breslau, in Silezië (in het zuidwesten van het huidige Polen), om koophandel te drijven. In die tijd bevonden zich daar de Rooms-Duitse koning en keizer Sigismund en de pauselijke gezant Ferdinandus, om te overleggen op welke wijze men het best de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Johannes Krasa was een voorname Praagse koopman, die om zijn christelijke belijdenis in 1420 werd verbrand te Breslau.

Krasa was een van de voornaamste kooplieden te Praag. Op een gegeven ogenblik kwam hij te Breslau, in Silezië (in het zuidwesten van het huidige Polen), om koophandel te drijven. In die tijd bevonden zich daar de Rooms-Duitse koning en keizer Sigismund en de pauselijke gezant Ferdinandus, om te overleggen op welke wijze men het best de bewoners van Bohemen (het westelijk deel van het huidige Tsjechië) de oorlog zou kunnen aandoen. Terwijl Johannes Krasa in het logement vertoefde, kwam het gesprek op de godsdienst, waarbij hij de onschuld van Johannes Hus, die ten onrechte was veroordeeld, en het gebruik van het heilige avond maal onder beide gestalten van brood en wijn, krachtig verdedigde. De gelovigen in de Rooms-Katholieke Kerk krijgen alleen het brood aangereikt. Ten gevolge van zijn pleidooi werd Johannes Krasa gevangen genomen en in de kerker gesloten.

De volgende dag werd in dezelfde gevangenis gebracht zekere Nikolaas van Bethlehem, student, die door de gelovigen te Praag was belast, de keizer te kennen te geven, "dat, indien hij de drinkbeker in het sacrament van heilige avondmaal wilde toelaten, zij hem als hun koning zonden erkennen." Over deze woorden werd de keizer op deze bode in hoge mate verbolgen.

Toen deze student bij Krasa was geplaatst, versterkte hij hem door godvruchtige toespraken, en verblijdde zich, dat Nikolaas hem tot een metgezel in het lijden was gegeven. "Mijn broeder Nikolaas," zei hij, "welk een eer is het, dat wij geroepen worden, om getuigenis af te leggen van de Heer Jezus; laat ons met moed deze kleine onaangenaamheden ons getroosten; de strijd is kort, de prijs eeuwig. Laat ons gedenken welk een bittere dood onze Heer voor ons heeft uitgestaan, door welk onschuldig bloed wij verlost zijn, en welk lijden de martelaren en maagden hebben verduurd!" Met deze en dergelijke vermaningen hield Krasa niet op Nikolaas te versterken.

Maar toen zij naar de strafplaats werden geleid, en de touwen, waarmee Nikolaas aan een paard door de straten van de stad zou gesleept worden, hem aan de voeten werden gebonden, herriep hij, uit vrees voor de dood, en omdat Ferdinandus, de gezant van de paus, hem het behoud van zijn leven beloofde, — herriep hij zijn standpunt, namelijk, "de dwaling van Hus", zoals men die zo noemde.

Doch Johannes Krasa bleef, in weerwil van alles wat de pauselijke gezant hem zei, onbeweeglijk als een rots. Langzaam werd hij door de straten gevoerd, terwijl de gezant hem overal volgde, en herhaalde malen uitriep, ja, zelfs gebood dat de scherprechter moest stilstaan: "Heb medelijden met uzelf; laat uw dwalingen varen, die de Bohemers lichtvaardig hebben uitgestrooid!" Hierop antwoordde Johannes: “Ik ben bereid voor het Evangelie van Jezus te sterven!" Aldus werd hij, meer dood dan levend, naar de gerechtsplaats gesleept en verbrand. Dit gebeurde op 11 maart in het jaar van onze Heer 1420.

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 82-83. Tekst hiervan is, gebruik makend van de https://christian.net/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm, onder wijziging verwerkt op 13 feb. 2022.