Jozef van Arimathea
Jozef van Arimathea was een rijke en aanzienlijke Jood, die in het geheim een leerling van de Heer Jezus was en zijn gestorven meester een eervolle begrafenis bezorgde. Schriftplaatsen: Mt. 27:57; Marc. 15:43; Luc. 23:51; Joh. 19:38-42.
Hij was afkomstig van Arimathea. Hij was een rijke en aanzienlijke Jood, die te Jeruzalem woonde.
Mt 27:57 Toen het nu avond was geworden, kwam een rijk man van Arimathea, Jozef geheten, die ook zelf een discipel van Jezus was geworden. (Telos)
Hij verwachte het koninkrijk van God, Luc. 23:51. In het geheim erkende hij Jezus als de Messias en was zijn leerling (Matth. 27:57), maar vrees voor de Joden verhinderde hem zijn geloof openlijk te belijden. Hij was lid van de Joodse raad (Sanhedrin, Marc. 15:43) maar nam geen deel in de gerechtelijke moord, die men aan Jezus pleegde, Luc. 23:51.
Vooral is hij bekend wegens de eervolle begrafenis van het lichaam van de Verlosser, dat hij, bijgestaan door Nicodemus van het kruis afnam en in een nieuw graf legde, dat in een steenrots uitgehouwen en zijn eigendom was.
Joh 19:38 Hierna nu vroeg Jozef van Arimathea, die een discipel van Jezus was, maar in het geheim uit vrees voor de Joden, aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij kwam dan en nam zijn lichaam weg. Joh 19:39 En ook Nicodemus, die eerst ‘s nachts tot Hem was gekomen, kwam met een mengsel van mirre en aloe, ongeveer honderd pond. Joh 19:40 Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met de specerijen, zoals de Joden de gewoonte van begraven hebben. Joh 19:41 Nu was er op de plaats waar Hij was gekruisigd een tuin, en in de tuin een nieuw graf waarin nog nooit iemand was gelegd. Joh 19:42 Daar legden zij dan Jezus wegens de voorbereiding van de Joden, omdat het graf dichtbij was. (Telos)
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Enige van het lemma 'Jozef' is op 14 dec. 2015 verwerkt.