Kaleb: verschil tussen versies
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 5: | Regel 5: | ||
De drie naamgenoten in de Bijbel zijn: |
De drie naamgenoten in de Bijbel zijn: |
||
# Kaleb de zoon van Jefunne |
# Kaleb de zoon van Jefunne, een van de twaalf verspieders. Num. 13:6, 30; 14:6-38; Joz. 14:6-14; 15:13-18 |
||
# Kaleb die elders Chelubaï (1 Kron. 2:9) heet, een zoon van Hezron en derhalve achterkleinzoon van Juda. Ook schijnt hij de naam Karmi of Charmi gedragen te hebben. Hij is de vader van Hur. 1 Kron. 2:18, 19, 42. |
# Kaleb die elders Chelubaï (1 Kron. 2:9) heet, een zoon van Hezron en derhalve achterkleinzoon van Juda. Ook schijnt hij de naam Karmi of Charmi gedragen te hebben. Hij is de vader van Hur. 1 Kron. 2:18, 19, 42. |
||
# Kaleb de zoon van Hur en derhalve kleinzoon van Hezron; 1 Kron. 2:50 |
# Kaleb de zoon van Hur en derhalve kleinzoon van Hezron; 1 Kron. 2:50 |
||
Regel 24: | Regel 24: | ||
'''Type.''' Kaleb is een [[Typologie|type]] van de christen, die door het geloof praktisch in bezit heeft genomen en geniet van de plaats aan hem door God gegeven, in weerwil van alles wat zich daartegen verzet. |
'''Type.''' Kaleb is een [[Typologie|type]] van de christen, die door het geloof praktisch in bezit heeft genomen en geniet van de plaats aan hem door God gegeven, in weerwil van alles wat zich daartegen verzet. |
||
== Kalebs kinderen == |
=== Kalebs kinderen === |
||
De kinderen van Kaleb waren Iru, Ela, Naäm, zonen, en Achsa, een dochter. {{Stamboom Kaleb (1)}} |
De kinderen van Kaleb waren Iru, Ela, Naäm, zonen, en Achsa, een dochter. {{Stamboom Kaleb (1)}} |
||
== Kaleb en Othniël == |
=== Kaleb en Othniël === |
||
Kaleb schonk Achsa tot vrouw aan Othniël, een zoon van Kenaz, nadat die de stad Kirjat-Sefer had veroverd. Othniël werd een richter, door wie God het volk Israël verloste van een Aramese onderdrukker. |
Kaleb schonk Achsa tot vrouw aan Othniël, een zoon van Kenaz, nadat die de stad Kirjat-Sefer had veroverd. Othniël werd een richter, door wie God het volk Israël verloste van een Aramese onderdrukker. |
||